Het debat vindt plaats in het nieuwe, duurzame hoofdkantoor van elektro-technische groothandel Ehrbecker Schiefelbusch. Het bedrijf heeft verschillende vestigingen voor elektro-, licht-, kabel- en automatiseringstechnische producten. Gastheer John de Joode vertelt: 'Wij willen met dit pand en de dynamische verlichting die we hier hebben, laten zien dat we techniek hoog in het vaandel hebben staan.' Hij legt uit dat verlichting veel meer is dan iets dat aan en uit kan. Door gebruik te maken van de modernste lichttechnieken, is het ziekteverzuim bij Ehrbecker Schiefelbusch gedaald. De Joode: 'Het spelen met lichtintensiteit en lichtsoorten brengt namelijk niet alleen sfeer; wetenschap heeft aangetoond dat het ook ons bioritme positief kan beïnvloeden. Zo stimuleert warm roodachtig licht, gecombineerd met een lage verlichtingssterkte, het slaaphormoon melatonine. Licht met een hoger aandeel koel blauwachtig licht, zorgt ervoor dat het hormoon cortisol toeneemt en ons actief houdt. Daarnaast worden koeling en verwarming geregeld door middel van een tijdschakeling. Door toepassing van HR++ glas wordt warmte van de zon buiten gehouden en afkoeling naar buiten beperkt.'
Aandacht vereist
De acht heren aan tafel vertegenwoordigen verschillende branches. Naast John de Joode zijn aanwezig: een architect (Peter van Hoogmoed), twee bedrijfsmakelaars (Bart Schraven en Raimond Weenink), een specialist in onder andere aluminium (deel) gevels (Nico Kremers jr.), twee projectontwikkelaars en bouwers van al dan niet flexibele bedrijfshuisvesting (Robbert van den Akker en Hendrik Roozen) en een leverancier van duurzame energieoplossingen (Rob van Gils). Allemaal hebben ze wel iets te maken met en dus te melden over duurzaamheid. Het is dan ook een onderwerp dat de aandacht heeft of in ieder geval zou moeten hebben van iedere ondernemer. Raimond Weenink (Raimond Weenink Bedrijfs-makelaardij) merkt op: 'Ondernemers profileren zich graag met een duurzaam gebouw, bovendien zijn er investeerders die alleen nog maar in duurzame gebouwen investeren.' John de Joode (Ehrbecker Schiefelbusch) waarschuwt: 'Maar er zijn ook bedrijven die goedkope groene oplossingen aanschaffen om zich als groen te kunnen profileren.'
Dubbele verdiensten
Waar ondernemers wel van doordrongen zijn, is dat we ons zowel bevinden in een ecologische crisis (natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput), als in een economische crisis. Energie besparen levert dus op twee fronten iets op. Er ligt zeker een taak voor de bouwsector om bij te dragen aan minder uitstoot en een lager energie-verbruik; een derde van de totale uitstoot van CO2 en het energieverbruik komt uit of door de bouw. Ook de rol van de overheid is hierbij van belang. Maar wat te doen met alle kantoorruimte die leeg staat? Dit is alleen in Nederland al 6 miljoen m². Dus wat is duurzamer? Nieuw bouwen en leegstaande panden slopen of oude panden opknappen? En heeft een enkel duurzaam pand neerzetten wel zin als de omgeving niet duurzaam is? Dit zijn slechts enkele van de vragen die duurzaam bouwen oproept; tijd voor de deelnemers aan dit debat om antwoorden te formuleren. Volgens Rob van Gils (Cofely Zuid) betekent duurzaam ‘voor de lange termijn volhoudbaar’. Hij zegt: 'Dat kan ook een pand zijn met een korte levensduur waarbij de materialen en onderdelen te hergebruiken zijn.' Raimond Weenink voegt hier flexibiliteit aan toe: 'Het kantoor moet ook flexibel in te delen zijn zodat het mee kan met veranderende werkbehoeften.' Robbert van den Akker (De Meeuw Bouwsystemen) gaat nog een stap verder. 'Het totale gebouw moet flexibel zijn; het hele pand oppakken en ergens anders weer neer zetten, dat is duurzaam.' 'Maar', voegt Hendrik Roozen (Roozen van Hoppe) toe, 'ondernemers zijn nu niet geneigd te investeren in duurzaamheid. Ze willen ook iets terugverdienen. Dat kan als een heel gebied zoals een bedrijventerrein duurzaam is, door bijvoorbeeld alternatieve energie te gebruiken. De terugverdientijd voor een gebied dat warmte-koude-opslag combineert met warmtekracht- koppelingsinstallaties is ongeveer 4 jaar. En op individueel gebied is de terugverdientijd ongeveer 6 jaar en dan heb ik het alleen over koeling en verwarming.' Volgens John de Joode is er op dit moment bij ondernemers ‘een hang naar dynamische gebouwen, waarin ze bijvoorbeeld een kantoor, maar ook de verlichting leasen’. Zo is het in theorie bijvoorbeeld ook mogelijk om een kantoorgebouw te bouwen dat geen energie nodig heeft en dus zelfvoorzienend is. Rob van Gils legt uit: 'Door goede isolatie is er geen warmte- of koudeverlies naar buiten toe en de warmte die de mensen in het pand uitstralen kan worden opgeslagen in zoutkristallen in de plafonds met de techniek Phase Change Modules (PCM) en in de bodem middels warmte- en koude bodemopslag (WKO).'
Verouderde normeringen
Een probleem bij duurzaam bouwen, is de normering; aan welke criteria moet een gebouw voldoen om duurzaam genoemd te mogen worden? Een degelijk normeringsysteem kan duurzaam bouwen volgens de debaters een boost geven. Peter van Hoogmoed (Van Hoogmoed architecten) schetst: 'Hier ligt een taak voor de overheid. Duurzaamheid moet meetbaar zijn en daarvoor zijn objectieve, wetenschappelijke normen en kengetallen nodig waaraan materialen en producten moeten voldoen.' Volgens Van Hoogmoed loopt de input van deze normen en kengetallen achter, terwijl de overheid al in 2012 bepaalde normeringsystemen vast wil leggen in het Bouwbesluit. 'Ik doel dan op de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR, ontwikkeld door onder andere de gemeente Tilburg), die stelt duurzaamheid meetbaar te maken. Voor ons als architecten is het bijvoorbeeld interessant om te weten met welk gevelmateriaal we het beste scoren. Stel dat we heel veel glas willen gebruiken in een gebouw dan is dat niet gunstig voor het energieverbruik en moet je dat elders terug verdienen bijvoorbeeld met een WKO-installatie. Als je met deze normering naar gecertificeerd hout kijkt dan scoort dat beter dan aluminium, maar is dat terecht?' Volgens Nico Kremers jr. (Kremers Aluminium) is dat zeker niet terecht. Hij zegt: 'Voor de ontwikkeling en innovatie van bouwbedrijven is dit heel gevaarlijk. Het uitgangspunt van normeringen moet correct zijn en er moeten afspraken gemaakt worden met branches zodat geen oneerlijke concurrentie ontstaat. Het kost veel energie om aluminium te winnen uit bauxiet, maar het is zeer goed te hergebruiken. De normering moet dus gebaseerd zijn op de lange levensduur van aluminium. Dit materiaal wordt vaak weggeschreven binnen de levenscyclus van het gebouw, terwijl aluminium prima hergebruikt kan worden in bijvoorbeeld blikjes of de automotive en dat maakt het zeer duurzaam.'
Flexibel bouwen
Maar hoe komt een ondernemer nu aan een echt duurzaam pand? Gian Ploegmakers, ondernemer en uitgever van Regio Business vraagt: 'Wat moet een ondernemer die wil verhuizen doen? Naar een bestaand pand of juist nieuwbouw? Moet hij duurzaam bouwen of alleen naar zijn portemonnee kijken? Of vooral toch maatschappelijk verantwoord ondernemen, omdat dat goede pr oplevert?' Robbert van den Akker is van mening dat flexibel en dus duurzaam bouwen de toekomst heeft. 'Ondernemers willen altijd groeien en door op deze manier te bouwen, kan dat. Er zijn zelfs volledig demontabele kantoren.' De debaters wijzen erop dat dit alleen mogelijk is met kantoren en niet met bedrijfshallen. Toch zijn die er volgens Robbert van den Akker ook, al is dat met hoge bedrijfshallen niet mogelijk. Het is interessant om te kijken naar de financierbaarheid van duurzaam bouwen. Zoals Bart Schraven (Palzuid Vastgoed) zegt: 'Het zijn de cijfers die gaan spreken. Als je duurzaam wilt bouwen en de terugverdientijdop papier hebt staan, wil de bank echt wel mee investeren.' Volgens de debaters werkt duurzaam bouwen het beste in teamverband. Hendrik Roozen schetst: 'Je moet het met een team doen, hierin zit een architect, een constructeur, een installateur en een adviseur op het gebied van energie en dergelijke. Zij zitten bij elkaar in het voortraject en dat betekent dat zij en dus wij als branche risico moeten durven lopen, omdat we nog geen rekeningen kunnen versturen.' De andere debaters bevestigen dat het werken in multidisciplinaire teams de toekomst heeft waar het duurzaam bouwen betreft. Nico Kremers jr. ziet de rol van architecten toenemen: 'De opdrachtgever stelt een team samen dat gezamenlijk het bouwproces coördineert, vooral de architect zal hierin belangrijk zijn. Zijn rol is de afgelopen jaren wat terug gedrongen in het bouwproces, maar in België zie ik al weer dat architecten de bouw leiden.' Peter van Hoogmoed vindt het vooral van belang dat de verschillende disciplines vanaf het begin met elkaar aan tafel zitten.
Toekomst
Gian Ploegmakers vraagt of ondernemers het vooral belangrijk vinden dat ze in een mooi pand zitten of dat ze denken aan hoe ze het welzijn van hun werknemers kunnen verhogen, zoals Ehrbecker Schiefelbusch dat in Raamsdonsk-veer met verlichting doet. John de Joode reageert: 'Dat is afhankelijk van de grootte van een bedrijf, ik denk dat een MKB’er wel gevoelig is voor welzijn.' Raimond Weenink ziet dat kopers veranderen. 'Ze kijken al of een gebouw voldoet aan de huidige eisen van gebruikers, maar ook of ze er over tien jaar nog gebruikers voor kunnen interesseren. En bij de financiering van grote panden kijkt de bank ook naar dit soort aspecten. Belangrijke onderdelen van een taxatie-rapport zijn energiezuinigheid en duurzaamheid. Vijf jaar geleden was het ondenkbaar dat deze termen in een taxatierapport stonden!' Maar wat doen we met bestaande panden? Rob van Gils: 'Met een kleine ingreep is er ook in bestaande gebouwen een prima klimaatbeheerssysteem aan te leggen, gekoppeld aan een gebouwbeheersysteem. De besturing kan draadloos geregeld worden door aan te sluiten op RF zenders in rookmelders en noodverlichtingunits.' Ook Bart Schraven zou graag zien dat leegstaande panden weer gebruikt worden. Raimond Weenink reageert: 'Maar vaak mag je een pand geen andere functie geven en soms is renoveren duurder dan nieuwbouw.' Rob van Gils: 'En bovendien willen ondernemers graag iets nieuws. Thuis verruilen we een prima werkende tv ook voor een flatscreen; de mens is nog niet duurzaam tussen de oren! Cofely ziet verduurzaming als een belangrijk middel voor waarde-vermeerdering en kostenverlaging van vastgoed. Veel gebouwen voldoen niet aan de minimumeisen, waardoor het binnenmilieu en het energieverbruik vaak onvoldoende scoren. Hier zijn flinke stappen te maken.' Volgens Bart Schraven moet er zo gebouwd worden dat gebouwen niet al na 30 jaar leeg komen te staan zoals nu massaal met de jaren ’70 gebouwen gebeurt. Hij zegt: “Er zouden panden gebouwd moeten worden die over 200 jaar nog mooi zijn.' Een goed idee, maar volgens John de Joode zal men voor goedkope oplossingen blijven kiezen en niet willen investeren in dure panden die heel lang mee gaan.