De branche ligt onder vuur. Ook op individueel niveau vallen er flinke klappen. Vijfendertig medewerkers werden er in korte tijd elf. ‘Je hoort nog steeds alleen negatieve berichten vanuit de media’, zegt Monique Groenen van architectenbureau luijten-smeulders architecten. ‘Met name over de bouw, de sector waar we afhankelijk van zijn. Dat heeft onmiddellijk effect op onze werkzaamheden. Wat eind 2008 het begin leek van een tijdelijke dip, blijkt tot op heden een hardnekkige crisis waarvan ik het einde nog niet kan overzien. De maatregelen vanuit de overheid maken het er ook niet makkelijker op. We zijn vooral actief binnen de zorg waar helaas constant bezuinigd wordt. Dus ook de budgetten in de bouw worden alsmaar kleiner. Dat betekent dat zorginstellingen steeds terughoudender worden als het gaat om nieuwe ontwikkelingen op architectonisch vlak.’
Emotioneel
Ook woningbouwcoöperaties die veel geld moeten afdragen aan de overheid doen een stap terug. Dat is zuur in een stad als Tilburg waarin maar liefst 60% van de bouwproductie in handen is van woningcorporaties. ‘Dus moet je op een gegeven moment inkrimpen’, zucht de architect die zes jaar lang werknemer was bij het bureau aan het Wilhelminapark en in 2009 mede eigenaren directeur werd. ‘Heftig, hoor. En emotioneel. Eerst ben je jarenlang collega’s van elkaar met wie je op gelijke voet staat en ineens zit je tegenover die collega’s om zo’n harde boodschap te verkondigen. Vreselijk. Gelukkig was er begrip van hun kant. Dat scheelt veel. Spijt van deze stap in mijn carrière heb ik achteraf beschouwd niet. Was ik nu nog steeds in loondienst geweest, had ik op dit moment misschien werkloos thuisgezeten. Een hele reële gedachte.’
Hard werken
Na haar middelbare school in Eindhoven koos Monique voor de kunstacademie
St. Joost in Breda waar ze de opleiding Architectonische Vormgeving en Interieur volgde. Tijdens deze opleiding liep ze een jaar stage bij architect Jo Coenen. ‘Daar heb ik vooral geleerd om heel hard te werken binnen een groot team van medewerkers’, legt ze uit. ‘Dit laatste was voor mij als student natuurlijk helemaal nieuw. In die periode veranderde mijn interesse voor interieur ook in architectuur.’ Haar keuze om vervolgens de Academie voor Bouwkunst te gaan doen lag dus voor de hand. De deeltijdstudie verplichtte elke student om overdag bij een architectenbureau te gaan werken. Dat deed Monique ook. Na deze opleiding werkte ze als freelancer gedurende een aantal jaren op meerdere werkplekken en was ze vervolgens zo’n tien jaar in loondienst bij architect Dré Storimans.
Yin en yang
Twee vrouwen telt het kantoor op dit moment. Eentje werkt in de administratie, de
ander is Monique zelf: ‘Natuurlijk streef je naar een goede mix op de werkvloer, maar als eerste kijk je naar iemands kwaliteiten. Ik denk dat mannen en vrouwen elkaar in dit vak goed kunnen aanvullen. Ik kan niet spreken voor alle vrouwen, maar voor mij geldt dat ik misschien net iets anders te werk ga dan mijn mannelijke collega’s. Meer van binnenuit, lettend op ruimte en interieur. Iets minder rekenkundig en minder vanuit de constructie. Maar voeg ons samen en je hebt yin en yang.’ Tijdens haar studie viel het haar overigens ook al op dat ze de enige vrouw was in haar studiejaar, wat volgens haar te maken zou kunnen hebben met het feit dat architectuur behalve creatief vooral ook heel technisch is.
Woningtekort
Blijven investeren totdat de economie weer aantrekt, is makkelijker gezegd dan gedaan, volgens de onderneemster die voorzitter is van de kring Midden-Brabant van de Bond voor Nederlandse Architecten (BNA) en zich heeft aangesloten bij Kiwanis, een stichting die zich inzet voor goede doelen voor kinderen. ‘Want als de crisis langer duurt dan verwacht, valt er op een gegeven moment niet veel te investeren’, meent ze. ‘We kunnen geen mensen aanhouden voor wie we geen werk hebben.’ Desondanks is Monique verre van pessimistisch: ‘Bouwbudgetten krimpen, maar het woningtekort in ons land stijgt. Dit kan niet eeuwig standhouden. Op een gegeven moment knalt de kurk en zal er gebouwd móeten worden. Ondertussen proberen we kansen te creëren door goed om ons heen te kijken en daar op in te spelen.’
Illusie
Haar drive om mooie dingen te maken is ondanks deze tegenslagen gebleven. Sterker, ze vindt het een uitdaging om hier doorheen te komen en de malaise te overwinnen. Om daarna al haar creativiteit los te kunnen laten op de vele inspirerende projecten die zich in de toekomst zullen aandienen. ‘Ik laat me niet klein krijgen’, zegt ze zelfverzekerd. ‘Ik heb dit alles niet voor niets opgebouwd. Daarnaast is mijn vak ook veel te leuk om nu moedeloos te worden. Als je samen met je collega’s een project opgeleverd hebt waar je trots op kunt zijn en waar de opdrachtgever gelukkig mee is, geeft dat veel voldoening. Daar doe ik het voor. Het is nu even wat minder en dat is niet leuk. Maar kennelijk hoort overleven er soms bij. Ik heb ook nooit de illusie gehad dat ondernemen alleen maar leuk zou zijn. Maar het moet niet te lang duren.’