Oom had een aanrijding met een ree en de voorkant van zijn auto zat behoorlijk in de prak. Beduusd inspecteerde hij de schade en de toestand van het arme dier, dat het niet overleefd had. Verschillende gedachten kwamen op, ingegeven door de nachtelijke stilte en de rust van het weidse landschap. Oom had tijd om ongestoord na te denken.
In een eerste opwelling wilde hij de politie bellen. Maar wie zou de schade aan zijn auto gaan vergoeden? Het dier was wild en eigendom van niemand. Zijn auto was alleen WA verzekerd, dus viel er niets te claimen. Hij zou met de gebakken peren blijven zitten en het was juist die gedachte die hem op een ander idee bracht. Het dier was dood, behoorde niemand toe en zou in de natuur verzwelgen als hij het zou laten liggen. In plaats daarvan zou het reetje oom ook de bekoring kunnen geven van een heerlijk stuk wildgebraad, waarvan hij zo kon genieten. De smaak van de reerug zou hem nog enige compensatie bieden voor de schade aan zijn auto die hij ontegenzeglijk zelf zou dragen. En zo gebeurde het.
Oom nam het dier mee en nodigde de hele familie aan de dis. Begrijpelijk van hem dat te doen, maar niet verstandig. Het meenemen van een doodgereden dier is strafbaar en doorrijden na een aanrijding ook, maar dat wist oom niet. We hebben er allemaal smakelijk van gegeten, we koesteren het verhaal en weten sindsdien waarom zo’n dier BAMbie genoemd wordt.
Marc Heuvelmans
Bogaerts & Groenen advocaten