Het BOB Debat vindt plaats bij Jacobs Elektro Groep in Breda, een elektrotechnisch installatiespecialist die klanten in de utiliteitsbouw, retail en particuliere sector tijdens renovatie en nieuwbouw ondersteunt. Twee jaar geleden verhuisde het familiebedrijf richting Minervum, waar een volledig energieneutraal pand door hen werd neergezet. Tijdens een korte rondleiding door het moderne bedrijf vertelt eigenaar Manfred Jacobs meer over de genomen maatregelen: ‘We hebben onze CO2-uitstoot beperkt door deels over te stappen op elektrisch rijden. Onze energiebehoefte wekken we grotendeels via zonnepanelen zelf op. Ook ons slimme domoticasysteem helpt energie te besparen.’
Voorraadswaanzin
Na de introductie is het tijd om over BENG te gaan discussiëren, een term die nog relatief onbekend is. Gespreksleider Bert Damen is dan ook benieuwd: ‘Wat houdt deze definitie eigenlijk in?’ Aart Wijnen van De Twee Snoeken vat het kort samen: ‘BENG bestaat uit drie onderdelen; je moet niet te veel warmte verbruiken, oftewel een duurzame schil hebben. Ook de installatie moet niet te veel energie verbruiken en daarnaast moet je zelf ook warmte op het perceel opwekken.’ Hij vindt de BENG-eisen voor ‘bestaande voorraad’ waanzin. ‘Huiseigenaren komen voor dure en grote investeringen te staan om volledig energieneutraal te worden. Bij een gemiddeld rijtjeshuis praat je al gauw over een investering van een ton. De grote vraag is: wie gaat dat betalen?’ Ook voor pandeigenaren is de haalbaarheid van financiering de grootste uitdaging, meent Ronald Loman van Coöperatie Wij Bouwen voor Morgen/Techniek Werkt Beter: ‘De huidige terugverdientijd van vijf jaar gaat niet op voor een duurzaam gebouw. De leenmogelijkheid is er hierdoor niet of zeer beperkt.’
Lelijke gebouwen
Dat vanaf 2021 alle nieuwbouw aan de BENG-eisen moet voldoen, is volgens Aart niet onmogelijk. ‘Hierdoor worden wellicht meer lelijke gebouwen gerealiseerd, maar het gaat wel lukken’, lacht de architect. Daarnaast wil de overheid de bestaande gebouwvoorraad op de schop nemen. Een concrete maatregel is bijvoorbeeld de aankondiging van een minimaal Energielabel C voor kantoren vanaf 2023; kantoren met een slechter label moeten worden verbeterd, voordat ze dan opnieuw verhuurd of verkocht mogen worden of moeten worden gesloopt. Dat is een haalbare eis, zo vinden de meeste debatdeelnemers. Mariëlle Ploegmakers van Regio Business vraagt zich echter af: ‘Zijn pandeigenaren hier wel mee bezig? Velen weten niet eens dat de Omgevingsdienst nu al controleert op verduurzamingsmaatregelen die moeten worden genomen, indien deze binnen vijf jaar zijn terug te verdienen. Anders krijg je als eigenaar een fikse boete.’ Pleun Bertrams van Remmers Bouwgroep reageert: ‘Je kunt een eigenaar wel verplichten om maatregelen te nemen, maar wat als het geld er niet is om te verduurzamen? Laat je als overheid een ondernemer dan omvallen?’
Dubbele agenda
Martin Beukeboom van Dura Vermeer Zuid vindt dat er kapitaal beschikbaar moet komen in de vorm van subsidies. ‘Dat lijkt me voor pandeigenaren een belangrijke aanjager. De overheid moet meer samen met de branche optrekken om tot goede oplossingen te komen.’ Ronald reageert: ‘De overheid heeft echter een dubbele agenda. Er is een enorme gasvoorraad; die moet op. Nederland heeft dan ook bijna de meest steenkoolgedreven economie van de wereld. Als bouwsector zijn we een concurrent voor de energiemaatschappijen geworden.’ Daarnaast vindt Cees Gijsbrechts van TES Groep de regelgeving te wisselvallig en onduidelijk: ‘Het is lastig om een bedrijfsstrategie te ontwikkelen; waar hebben we ons vandaag aan te houden en waaraan over drie jaar?’ Pleun geeft een voorbeeld: ‘Neem de SDE-saldering; die gaat op korte termijn stoppen.’ Toch vindt hij het belangrijk dat er externe druk wordt toegepast. ‘Anders gebeurt er helemaal niks.’ Ewoud van der Sluis van HEVO ziet in de bankenwereld hierdoor een groene verschuiving plaatsvinden. ‘Banken houden tegenwoordig een wedstrijd wie het meest duurzaam bezig is. Maar dit is puur financieel gedreven; hun vastgoed is over een paar jaar niks meer waard als ze nu geen energiebesparende maatregelen nemen.’
Te veel gevloek
Als specialist in huisvesting voor onderwijs, sport en multifunctionele accommodaties heeft HEVO veel met de overheid van doen. Ewoud is van mening dat er vaak te veel wordt gevloekt richting het Rijk. ‘Wij zijn met z’n allen met een zoektocht bezig; het is een leerproces, waarin iedereen stappen zet en de nodige hobbels neemt. Het gaat uiteindelijk niet zozeer om ketensamenwerking of gelijkwaardig zijn aan elkaar; het enige dat telt is het organiseren van een gezamenlijk belang. Dan stap je allemaal al snel over hindernissen heen.’ Ook Ton Deurloo van Vaessen Algemeen Bouwbedrijf ziet de overheid steeds vaker zelf het goede voorbeeld geven: ‘90 procent van onze opdrachtgevers bestaat uit gemeenten. Onze drie grote nieuwe projecten zijn allelectric. Wellicht spelen verkiezingen een rol, maar ik zie wel degelijk een sterke verduurzaming plaatsvinden.’ Ewoud: ‘Het is daarnaast ook gewoon keiharde wetgeving; iedereen moet verduurzamen.’ Bert is benieuwd: ‘Zijn jullie als ondernemers zelf bereid te investeren om de heilige doelstellingen te realiseren?’ Martin antwoordt: ‘Zwarte cijfers schrijven is belangrijk voor de continuïteit van je onderneming. Er wordt echter wel degelijk geïnvesteerd en geïnnoveerd door de bouwsector en ketenpartners.’ Aart beaamt dit, maar vindt Nederlandse bedrijven vaak nog te voorzichtig. ‘Kijk naar Amerika, daar loopt het bedrijfsleven voorop qua verduurzaming. Ook in Nederland is deze bereidheid er; het waarderingsstelsel is alleen vaak niet realistisch.’ Volgens Paul Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) ontbreekt een goed verdienmodel. ‘Daar moet eerst aan gewerkt worden. Duurzaam is nu niet sexy. Het is net als met biologisch eten; slechts een paar procent koopt het. De grote massa wordt niet bereikt. Of men heeft het er niet voor over óf het levert te weinig op.’
Flinke hobbel
Volgens Ronald zijn er wel bedrijven die duurzaamheid in hun businessmodel hebben verweven: ‘Neem Van der Valk; alle hotels van deze keten worden, met een zeer beperkt verdienmodel, energieneutraal. Door onder andere het aanpakken van de schil, warmtepompen te installeren en bijvoorbeeld vergisting van restvoedsel uit de keukens besparen zij direct op hun energienota.’ Paul reageert: ‘Maar waarom lukt het een Van der Valk wel en een gewone vastgoedeigenaar niet? Ik denk vanwege de complexiteit.’ Martin antwoordt: ‘Van der Valk is eigenaar en gebruiker. Alles wat ze investeren, valt onder het eigen businessmodel. Dat ligt anders bij de verhouding pandeigenaar/huurder; hoe wordt de investering in besparing of opwekking verrekend?’ Ronald denkt dat met financial engineering meer kansen kunnen worden gecreëerd. ‘Haal iemand met kennis in huis, die op meerdere ‘schaakborden kan schaken’, tussen vastgoedeigenaar en de huurder. Die weet hoe de financiële stromen lopen én de bank of financier kan overtuigen om te investeren in verduurzaming.’ Aart noemt het investeringsprobleem een flinke hobbel. ‘In Brussel valt genoeg geld op te halen om te vergroenen. Dit geld moet echter dan wel eerlijk verdeeld worden. Als een pandeigenaar een warmtepomp installeert, levert dit de gebruiker voordeel op. Daar moet je afspraken over maken.’ Cees vult aan: ‘Alles begint met een mindset. Als je de visie hebt om iets te willen, dan ga je wegen onderzoeken om er te komen. Net als Manfred heeft gedaan met zijn energieneutrale pand.’ Manfred: ‘Als bedrijf moet je zelf ook het goede voorbeeld geven en laten zien dat het kan. Anders krijg je het ook niet verkocht aan je klanten.’
Financiële prikkel
Het is denkbaar dat in de toekomst ook strengere duurzaamheidseisen gaan gelden voor woningen. In het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad ligt volgens Aart nog een flinke uitdaging. ‘Net als bij de ‘Nul op de Meter-woning’ is deze propositie lastig aan particulieren te slijten; hoe krijg je mensen enthousiast om zo diep in de buidel te tasten?’ Ton is voor een solidariteitspremie: ‘Ik denk dat huiseigenaren gestimuleerd moeten worden door de overheid.’ Naast een financiële prikkel is er volgens Paul nog wat anders nodig: ontzorging. ‘De consument wordt vergeten. Deze zit niet te wachten op troep in zijn huis of complexe regelgeving.’ Pleun vindt dat je hierop als ondernemer in kunt spelen met concepten: ‘Ik lease bijvoorbeeld een warmtepomp. De installateur is verantwoordelijk voor de prestatie van de pomp, dat levert mij minder gedoe op en ik kom daarnaast niet voor onverwachte kosten te staan.’ Dat mensen voor gemak kiezen, is ook Aart zijn ervaring. ‘Mensen willen met name comfort en langer thuis wonen. Daar kunnen wij als sector slim op inspelen.’ Deze mening deelt ook Paul: ‘De uitdaging voor de bouwketen luidt: hoe kunnen we ervoor zorgen dat huurders of particuliere eigenaren met gelijke woonlasten in een energiezuinig huis komen te zitten?’ Volgens Martin is het belangrijk om de vraag scherp te hebben: ‘Wil de consument een woning of comfortabele huisvesting waar hij bereid is voor te betalen? Als Dura Vermeer vinden wij de prestatievraag de meest aantrekkelijke formulering.’
Heikel punt
Aart noemt het zaak om van dit woonvraagstuk een maatschappelijke businesscase te maken en geeft een voorbeeld: ‘Iemand opnemen in een verzorgingstehuis die slecht ter been is, kost tot wel 100.000 euro per jaar. Je huis aan laten passen voor 15.000 euro is goedkoper. De gemeente denkt vaak: ‘Die 15.000 euro moeten wij betalen, die ton betaalt het Rijk’. De architect stelt als oplossing voor om woningbouwcorporaties subsidie te verschaffen waarmee ze huurwoningen kunnen aanpassen. ‘Zo kunnen mensen langer thuis blijven wonen. Dit gaat bovendien niet alleen om duurzaamheid, maar ook om veiligheid, zorg en eenzaamheid. Probeer daar samen maatschappelijke oplossingen voor te verzinnen.’ Ewoud: ‘Overheid en markt kunnen elkaar helpen bij het opstellen van prestatiecontracten en -eisen.’ Tot slot stipt Martin nog een ander heikel punt aan: het gedrag van de consument zelf. ‘Emotie speelt nog altijd een belangrijke rol. Veel kopers kiezen liever voor een niet-geïsoleerde jaren ’30 woning dan een energieneutrale nieuwbouwwoning.’ Uiteindelijk telt volgens Martin de intrinsieke motivatie om te verduurzamen. ‘De meeste mensen weten niet eens hoeveel energie ze verbruiken. En wat heb je aan een duurzame schil als je vervolgens de lampen onnodig laat branden of de ramen laat openstaan? Hij concludeert: ‘Om daadwerkelijke verandering te realiseren is er bewustwording nodig; van overheid, ondernemer én consument.’
Tekst: Linda Groothuijse
Fotografie: Raldo Neven