Mathé Holleman (53), tot voor kort eigenaar van transportbedrijf HaCas in Gilze, wilde zijn gasten daarmee wat thuisgevoel geven. Hoewel hij redelijk Frans spreekt, stelde hij wel voor om het gesprek in het Engels te voeren. ‘Anders stond ik meteen met 0-1 achter.’
Ik werkte al 70 uur
‘Zowel deze branche als het ondernemerschap zitten in mijn genen, ik kom uit een transportfamilie uit Breda. Ik besloot het familiebedrijf niet in te gaan, maar als planner voor een baas te gaan werken, om, als de kans zich voordeed, voor mezelf te beginnen. Dat kon in 1999 toen Harry van Casteren zijn bedrijf te koop aanbood. Mijn schoonvader had net zijn brillenzaak verkocht en wilde me helpen. Op zich was het een gok, maar mijn vrouw Colette stond achter me en ik was gewend om zo’n 70 uur per week te werken, dus ik kon het aan.’
Geen tsjakka
Mathé veranderde de bedrijfsvoering. ‘HaCas was te versnipperd qua werkzaamheden en te klein voor het generalistische pad dat het bewandelde. Ik besloot me te gaan specialiseren in groupage-ritten naar Frankrijk; het vervoeren van palletzendingen vanaf 100 kilo. Dat was een succes! We waren a new kid on the block met een groot netwerk in heel Frankrijk. Mijn werknemers hadden dezelfde instelling als ik. Ik ben een harde werker maar geen manager; niet het type dat ’s morgens het kantoor binnenstormt en roept: ‘Tsjakka we gaan ervoor’. De neuzen stonden gelukkig dezelfde kant op.’
Vergankelijkheid
‘We groeiden hard en de wettelijke eisen in onze branche veranderden sterk. Ik voelde dat het moment zou komen om keuzes te maken. Voor bepaalde stappen waren we te klein om met de grote jongens mee te kunnen. Of we moesten gigantisch gaan investeren. Het bedrijf overdragen aan mijn dochters was voor mij niet relevant. Ik ben me altijd bewust geweest van de vergankelijkheid van een familiebedrijf. Kinderen zijn niet per definitie de juiste partij om een bedrijf te leiden en elke generatie vraagt om andere talenten, die passen bij de tijdgeest. Dat doet niks af aan de kwaliteiten van mijn kinderen, maar ik gun ze gewoon hun eigen weg.’
Geïnteresseerd en hoffelijk
‘Door ons specialisme waren we, met onze mensen, middelen en klanten, interessant voor een grote club en in het verleden klopten er meer kooplustige bedrijven aan. Maar dan was er geen geld, geen klik of ik was er gewoon nog niet aan toe. Tijdens die lunch met de mensen van Heppner, waarbij ik een bedrijfspresentatie gaf, viel me direct hun geïnteresseerde hoffelijkheid op. Ze waren op zoek naar ondernemers die - na verkoop - zelf nog een tijd aan het bedrijf verbonden bleven. Doorslaggevend was dat ze op mensen gericht zijn en gewend zijn aan een persoonlijke benadering. Ik wilde mijn personeel, het clubje dat mij zover gebracht heeft, goed achterlaten. Eerlijk duurt niet alleen het langst, het duurt vaak ook langer. In september 2017 hakte ik de knoop door en op 6 november van dat jaar tekende ik de overdracht.’
Geen lege doos
‘Alleen mijn vrouw en de boekhouder waren op de hoogte van mijn besluit. Het moment dat ik het de rest van de familie en het personeel ging vertellen, was best emotioneel. Ik wilde het mijn mensen zo brengen dat ze zouden blijven, anders had ik een lege doos verkocht. Gelukkig reageerde iedereen positief. Ze namen het me niet kwalijk. Voor hen is het qua continuïteit van de onderneming uiteindelijk ook beter. Ik heb ervoor getekend dat ik in ieder geval nog twee jaar aanblijf als directeur. Voor mijn gevoel is het nog steeds ‘ons’ bedrijf, met ‘onze’ klanten en ‘ons’ personeel. De dagelijkse gang van zaken is in die zin niet veel veranderd. Behalve dan dat ik op zaterdag niet meer werk.’
Piep en kraak
‘De samenwerking met het moederbedrijf piept en kraakt hier en daar nog een beetje, maar er is respect voor onze zelfstandigheid en men neemt de tijd om veranderingen te introduceren. Als ik wil kan ik hier tot mijn pensioen blijven werken. Heppner heeft in Duitsland acht bedrijven overgenomen, waarbij alle directeuren nog steeds werkzaam zijn. Ik zou in 2019 kunnen stoppen. Aan de andere kant: ik heb buiten mijn werk niet zoveel hobby’s. Golfen vind ik leuk, maar vijf dagen per week lijkt me een beetje te veel van het goede. Ik zie het wel, mijn toekomst ligt nog open.’
Tekst: Henrike Brouwer
Fotografie: Kees Bennema