In januari 2009 is de norm voor de vergoeding die moet worden betaald aan een werknemer die wordt ontslagen, aanzienlijk verlaagd. Het besluit van kantonrechters om afkoopsommen te gaan versoberen, was met name ingegeven door de sterke arbeidsmarktpositie van jonge werknemers. De afgelopen jaren was er immers volop vraag naar arbeidskrachten, en dan is er minder reden voor toekenning van hoge afvloeiingsbedragen, zeker voor jonge mensen die na een ontslag toch snel weer een baan vinden.
De ingreep in de vergoedingen komt op een bizar moment. De verlaging van de normbedragen raakt in de praktijk namelijk met name oudere werknemers. Hun vroegste dienstjaren wegen voortaan veel minder zwaar in de vaststelling van de hoogte van de ontslagvergoeding. En juist werknemers die op leeftijd zijn, hebben het al zwaar te verduren.
De rechtspositie van oudere werknemers was in 2006 al behoorlijk verzwakt, toen de ontslagregel van 'last in, first out' werd vervangen door het afspiegelingsbeginsel. Sindsdien kan het gebeuren dat bij een collectief ontslag, jonge werknemers met korte dienstverbanden hun baan behouden, terwijl oudere collega’s met veel dienstjaren, op straat komen te staan.
Ook de dramatische omslag van de arbeidsmarkt hakt er bij werknemers op leeftijd zwaar in. Het vinden van een nieuwe baan is sinds kort ook voor jongeren lastig, maar oudere werknemers staan nog veel langer aan de zijlijn, blijkt uit de statistieken.
In 2006 werd de duur van werkloosheidsuitkeringen beperkt. Die beknotting van de uitkeringsrechten trof met name oudere werknemers, zo bleek. Het was de bedoeling de WW in te richten als een kortdurend inkomensvangnet ‘between jobs’, maar dat is, voor mensen die misschien nooit meer aan de slag komen, een gotspe.
De recente versobering van de ontslagvergoedingen was bedacht vóór de kredietcrisis en vóór de huidige ontslaghausse. bedrijven in moeilijkheden spinnen er garen bij. maar voor oudere werknemers komt het wel op een heel slecht moment.
Hans Kamerbeek, advocaat te Tilburg