Het debat vindt plaats in het Texperience Center van HAVEP in Goirle, een internationale speler op de markt voor professionele werk- en veiligheidskleding. Voor het debat van start gaat, geeft directeur Anna van Puijenbroek een rondleiding door het ruim 150 jaar oude familiebedrijf. Ze vertelt: ‘Ons moederbedrijf, Koninklijke Van Puijenbroek Textiel, is een van de eerste textielbedrijven in Nederland die deelneemt aan de Fair Wear Foundation (FWF). Met deze organisatie streven we naar goede arbeidsomstandigheden in de kledingproductie.’ Ook qua duurzaamheid wordt naar oplossingen gezocht. ‘Wij bieden een compleet aanbod van ecologisch textiel: tencel, houtvezel en gerecycleerde petflessen en ecovriendelijke werkkleding op basis van gerecycleerd garen. Daarnaast zamelen we kleding in voor hergebruik of zetten een circulair model in, waarbij versleten werkkleding of restafval wordt omgevormd tot nieuwe producten zoals een hoedenplank.’
Consuminderen
Na een verkenning van de fabriek is het tijd om over te gaan tot het BOB Debat. Acht ondernemers, die zich in meer of mindere mate bezighouden met circulaire economie, zijn dit keer aangeschoven. Daarnaast is Pieter Meuwissen, Business Developer Circulaire & Biobased Economy van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM), van de partij. Bert vraagt naar zijn definitie van de circulaire economie. ‘Ik zie het als een low carbon economy. Oftewel: met minder middelen meer output genereren. Dat is wenselijk om ons leefklimaat op aarde in stand te houden en onze positie als mensheid te waarborgen.’ Daarin dient volgens Pieter wel rekening te worden gehouden met de 3 P’s: People, Planet, Profi t. ‘Je kunt wel hele hoge ambities hebben, maar de schoorsteen moet ook blijven roken. Het is mijn persoonlijke overtuiging dat je het circulaire model stapsgewijs moet inzetten. Je moet je grenzen opzoeken, maar ook niet al te veel voor de troepen uit willen lopen.’ Marcel Houben, algemeen directeur van Thermaflex Isolatie, voegt daaraan toe: ‘Je dient de circulaire economie ook bij de consumenten tussen de oren te krijgen. Iedereen kijkt vooral naar ‘What’s in it for me?’ De businesscase van circulaire proposities is niet makkelijk, stelt Bert: ‘Zijn we al zover dat we willen overstappen naar een nieuw model?’ Geert Duijghuisen, directeur en eigenaar van verfen coatingsfabriek Baril Coatings, noemt het een must. ‘Met een op fossiele brandstof gestuurde economie kunnen we zo niet langer doorgaan. We moeten consuminderen: met een stoel moet je eigenlijk je hele leven doen. Ik overdrijf wellicht, maar jaarlijks bij Ikea een nieuwe stoel kopen is geen optie meer. Tenzij je die op een circulaire wijze gaat produceren.’
Vreemde eend
Binnen de verfindustrie is Baril Coatings met biobased verf een vreemde eend in de bijt. ‘Het voelt alsof ik aan het roepen ben in de woestijn. Multinationals denken vaak: na mij de zonvloed. En die gaat komen, je weet alleen niet wanneer.’ Peter Struik, directeur Fujifilm Europe, reageert: ‘Ons bedrijf is zich daar terdege van bewust. Onze producten zijn duurzaam in de zin van dat ze lang meegaan, maar biobased kunnen we het zeker niet noemen. Maar waar het groen kan, doen we het. Daarnaast produceren we relatief weinig afval: kostbare grondstoffen als zilver en aluminium worden door onze afnemers vaak zelf uit de ‘waste’ gefilterd.’ Leopold Moormann, directeur van Sapa Pole Products, vult aan: ‘Als de hele wereld zou consumeren zoals in Nederland, dan hebben we wel vijf planeten nodig om ons daarin te kunnen voorzien.’ Zijn bedrijf heeft daarom een Take Back Systeem ontwikkeld. ‘Aluminium kun je eindeloos recyclen zonder kwaliteitsverlies. Wij halen oude lantaarnpalen op, smelten ze om en maken er weer nieuwe van. Ook worden oude masten direct hergebruikt om nieuwe van te maken’ Ook bij Harry Gubbels, directeur van Gubbels, zit recycling in het DNA van het bedrijf. ‘Als organisatie voor wegenbouw, sloopwerken, asbestsaneringen, bodemsaneringen, recycling, grondbank en immobiliseren zijn we al zestig jaar niet anders bezig dan met zoveel mogelijk materialen te hergebruiken.’ DEVENTER Profi elen richt zich via de Six Sigma systematiek op afvalvermindering en kwaliteitsverbetering. Kees Verweel vertelt: ‘Onze TPE profi eloplossingen zijn bijvoorbeeld recyclebaar en kunnen door externe partijen worden hergebruikt in de vorm van een regranulaat.’
Gedoe
Leopold vertelt dat de kosten van een nieuwe lantaarnpaal evenredig zijn aan die van een hergebruikte paal. ‘Het ontmantelen en ombouwen is nu eenmaal kostbaar. Helaas hebben veel opdrachtgevers de perceptie dat nieuw altijd beter is. Daarnaast hebben ze geen zin in ‘gedoe’; het bestellen van een standaardmast is eenvoudiger.’ Bert vraagt hoe je mensen kunt overtuigen om toch een ‘tweedehandsje’ te kiezen. ‘Door ze de noodzaak ervan te laten inzien om negatieve milieueffecten die voortvloeien uit productieprocessen te verminderen’, aldus Leopold. Kees vult aan: ‘Het is nu al aantoonbaar dat microplastics uit de oceaan onze voedselketen binnendringen. Het probleem wordt zichtbaarder. Als de ‘What’s in it for me’ en de ‘What’s in it for us’ samenvallen, dan heb je een sterk verhaal.’ Michiel Keij van Desso vult aan: ‘Je kunt ook overwegen om je businessmodel aan te passen. Wanneer je het licht levert in plaats van een lantaarnpaal, dan maakt het de afnemer niet uit welke paal het is.’ Harry merkt op dat het groene imago wel steeds belangrijker wordt. ‘De nieuwe generatie krijgt duurzaamheid met de paplepel ingegoten. En misstanden worden door social media razendsnel verspreid. Wil je als bedrijf blijven voortbestaan, dan zul je iets met MVO moeten doen.’
Vraag creëren
Geert is van mening dat er meer groene vraag gecreëerd kan worden door regelgeving. ‘Stel dat we olie verbieden. Dan zullen er razendsnel nieuwe oplossingen komen. Maar dat zal niemand aandurven nu.’ ‘Verandering komt vaak van de challenger in de markt: de relatief kleine speler’, stelt Pieter. Anna sluit zich daarbij aan: ‘De grote jongens in de markt van vandaag, zijn niet die van morgen.’ Volgens Geert moet je dan vooral ook je nek durven uitsteken als ondernemer. ‘Uit ons marktonderzoek bleek dat niemand zat te wachten op biobased verf. Schilders waren bang dat het product minder goed was, de groothandel vond het vooral ruis op de lijn. Toch zijn we het gewoon gaan doen. Het werd onze missie om de groenste verf van Nederland te maken. Maar die moest niet alleen duurzaam zijn, maar ook beter. Dan voeg je waarde voor de klant toe. Inmiddels is de branche om.’
Samenwerking
Het woord ‘samenwerking’ valt opvallend vaak tijdens het debat. De debatdeelnemers concluderen dat er voor het circulair maken een verregaande samenwerking nodig is binnen én buiten de eigen keten, waarin vertrouwen en transparantie cruciaal zijn. Kees illustreert: ‘Wij zijn initiatiefnemer van de C2C Bouwgroep; bestaande uit bouw gerelateerde fabrikanten die de circulaire economie omarmen en een aantal strategische partners. Ons collectief wil door samenwerking het Cradle to Cradle gedachtegoed verspreiden en stimuleren binnen de Nederlandse bouw. Door medestanders te zoeken kun je beter een statement maken en lobbyen. Bovendien weten opdrachtgevers je zo beter te vinden.’ Ook Anna sluit zich daarbij aan. Ze vertelt: ‘HAVEP heeft met vier andere toonaangevende spelers in de werkkledingmarkt The Dutch Circular Workwear Association opgericht. Wij hebben de krachten gebundeld om de verkoop van duurzame beroepskleding en bedrijfskleding te stimuleren en te accelereren. Zodoende creëren we tevens voldoende volume om werkkleding te kunnen recyclen.’ Daarnaast zoekt ze ook samenwerking buiten de keten. ‘Wat voor mij afval is, kan voor de ander een grondstof zijn. Daarom is het belangrijk om buiten je eigen branche naar oplossingen te zoeken.’
Marketingtool
De deelnemers zijn het erover eens dat de circulaire economie goed kan worden ingezet als marketingtool. Michiel illustreert: ‘Wij zijn ooit gestart met het creëren van duurzame vloerdekking vanuit een visie, niet vanuit een businesscase. Dit heeft ons meer innovaties opgeleverd dan we ooit gedacht hadden. Mede dankzij een aantal gepatenteerde producten zoals de AirMaster, die zorgt voor een lagere fijnstofconcentratie in de lucht, hebben we makkelijker toegang gekregen tot de kantoren- en scholenmarkt.’ Marcel vult aan: ‘Onlangs zijn wij uitgeroepen tot B Corp, dat staat voor benefit company. Hierin wordt geëvalueerd wat de impact in de praktijk is op medewerkers, klanten, de gemeenschap en het milieu. Met deze certificering weten we ons te onderscheiden van de concurrent en hebben we internationale aandacht getrokken.’
Goed gevoel
Peter is van mening dat de circulaire economie niet alleen ecologische en economische voordelen oplevert, maar ook een goed gevoel. ‘Dit klinkt wellicht een beetje geitenwollensokkerig, maar het geeft ontzettend veel voldoening.’ Dat vindt ook Anna: ‘Duurzaam betekent ook duurzaam omgaan met je medemens. Als je het alleen voor de centen doet, moet je je diep schamen. Ik wil geen één euro verdienen aan mensen die onder slechte arbeidsomstandigheden werken. Denk aan de ingestorte kledingfabriek in Bangladesh; dat moeten we toch niet willen? Gelukkig komt er langzaamaan meer transparantie in de textielbranche: ateliers worden steeds vaker opengesteld en onderworpen aan controles.’ Marcel reageert: ‘Je moet niet alleen de beste willen zijn ván de wereld, maar ook vóór de wereld.’ Michiel besluit: ‘Het draait niet alleen om storytelling, maar vooral om storydoing. Je dient immers niet alleen een aansprekend en authentiek verhaal te hebben; je moet het ook zijn.’
Tekst: Linda Groothuijse
Fotografie: Linn de Kort