Een positieve conclusie uit dit debat is dat er volop kansen liggen voor ondernemers. Zo kan een nieuw pand extra business opleveren, kan verhuur het probleem van leegstaande ruimten oplossen en samenwerking stimuleren en komt er verplicht parkmanagement op alle bedrijventerreinen in Tilburg. Maar de aanwezigen benadrukken ook dat ondernemers zelf actie moeten ondernemen. Want wie op zijn luie krent blijft zitten, bereikt niets.
Naar nieuwbouw
Iedereen aan tafel is het erover eens dat het visitekaartje van een onderneming niet alleen gevormd wordt door het bedrijfspand, maar een combinatie is van de uitstraling van het pand én die van het terrein. Zo verhuisde de gastheer van dit BOB Debat, Rob de Kok (Van Gerwen Installatiebureau voor elektrotechniek) naar Tilburgs trots T58. ‘Wij zitten hier nu ruim 4,5 jaar. Reden voor de verhuizing was ruimtegebrek. We hebben altijd flink gespaard dus we konden het betalen. De keuze viel op T58 vanwege de locatie dichtbij snelwegen en omdat we een mooi pand neer wilden zetten.’ Ook Etiënne Luijten (I&L Logistiek) kon na flink te hebben gespaard voor nieuwbouw kiezen. ‘We zochten een pand met goede ontsluiting en voldoende ruimte. Dat vonden we op het hoogwaardige bedrijventerrein EnschoT aan de Burgemeester Bechtweg. Ik heb zelf ook in de uitstraling van het pand geïnvesteerd door vijf meter extra grond voor mijn pand aan te kopen. Dit geeft het een ruimtelijke uitstraling. De kwaliteit van het terrein blijft hoog door het soort huurders dat er toegelaten wordt.’
Verhuizing biedt kansen
Louter positieve ervaringen dus? Niet helemaal. Als Rob de Kok het over kon doen, zou hij het anders doen. ‘Ik zou wat soberder bouwen. Mijn bedrijf is na de verhuizing gekrompen. De ruimte die we over hebben, verhuren we sinds kort, maar in het oude pand had ik de krimp eenvoudiger op kunnen vangen.’ Hij vond deze huurder ‘per toeval’. ‘Ja, het is een partij die we al kenden en waar we meer mee wilden samenwerken. Toen bleek dat ze bedrijfsruimte zochten, was het snel geregeld.’ Dit kan een goede oplossing zijn voor andere ondernemers die (tijdelijk) ruimte over hebben. Raimond Weenink: ‘Er is inderdaad veel latente leegstand, terwijl complementair verhuren een goede kans is voor ondernemers.’ Rob Bosmans (TBB Gilze) heeft zijn voormalige bedrijfshuisvesting in de verhuur gedaan, de huurders vond hij zelf. ‘Al voordat we verhuisden naar de nieuwbouw op Midden-Brabant Poort, waren er drie panden verhuurd. Als je niets zegt gebeurt er ook niets. Ik heb hier en daar verteld over mijn plannen en over de ruimten die vrij kwamen. Op deze manier kun je geluk een beetje afdwingen. Ik zie veel ondernemers die te afwachtend zijn.’ Etiënne Luijten hoort niet bij die groep. Ook hij heeft geen spijt van de keuze voor nieuwbouw, maar moest flink aan het roer draaien om de crisis het hoofd te bieden. ‘We werken nu door heel Nederland en hadden dit niveau nooit gehaald als we niet verhuisd waren, maar de combinatie crisis en nieuwbouw was een lastige.’ Maar op de vraag of hij het terugkijkend heel anders zou aanpakken, antwoordt hij ontkennend. ‘Door onszelf opnieuw uit te vinden zijn we sterker uit de crisis gekomen. Door kwaliteitsniveau en door te doen wat we beloven, zien wij alweer een behoorlijk herstel.’
Op orde
Ook Peter Vermeer (VEKO Technology) ziet het bedrijf van hem en zijn broer nog wel een keer verhuizen, de keuze zal dan weer op nieuwbouw vallen. ‘Met ons eerst bedrijf op Loven verhuisden we in 1999 naar een groter pand op Loven, omdat we snel meer ruimte nodig hadden. In 2010 namen we een bedrijf over in Middelbeers. Sinds twee jaar zitten we zowel op Loven als in nieuwbouw op bedrijvenpark EnschoT. Als we blijven groeien, zullen we zeker overwegen beide vestigingen samen te voegen in een nieuw pand op een hoogwaardig terrein. Gespreksleider Leonie de Groot (Interselling) wil graag weten waarom. ‘Naar de schuur in Middelbeers nam ik geen klanten mee. De uitstraling van ons pand zegt namelijk iets over wat we binnen doen, dus de buitenkant moet er netjes uit zien. Binnen zijn medewerkers verantwoordelijk voor hun eigen deel, dat houden zij op orde.’ De andere ondernemers aan tafel herkennen dit. Etiënne Luijten geeft aan dat ook zijn bedrijfswagens ‘kleine bedrijfspandjes zijn’. ‘Daarom houden we die schadevrij. Dat geldt ook voor ons pand, zodra verf beschadigd is, werken we het bij.’
Bedrijfspand is bedrijfsmiddel
Bedrijven die verhuizen, kiezen dus op basis van het pand en het terrein. Raimond Weenink: ‘Een lening krijgen bij een bank is onmogelijk, dus MKB’ers die op dit moment verhuisplannen hebben, gaan voor bestaande bouw. Zij kiezen op basis van uiterlijk en locatie, prijs volgt pas daarna.’ Het ene terrein is daarbij aantrekkelijker dan het andere en dat leidt tot leegstand op vooral de oudere terreinen zonder parkmanagement. Peter Vermeer schat dat op Loven minimaal 30% leeg staat. Doordat het aantal bedrijven afneemt en er nog steeds nieuwe terreinen bijkomen, zal die leegstand alleen maar toenemen. Weenink voorspelt dan ook dat er de komende jaren nog tal van bedrijfspanden afgewaardeerd en gesloopt moeten worden. De meeste leegstaande panden voldoen niet meer aan de huidige eisen en meestal is herbestemming ook onmogelijk. De Tilburgse wethouder van Economische Zaken, Erik de Ridder bevestigt: ‘Herstructurering is de weg van de meeste weerstand. Voor veel eigenaren is dit een te grote horde.’ En Raimond Weenink stelt dat te weinig ondernemers beseffen dat een bedrijfspand geen belegging meer is. ‘Het tij is gekeerd, ondernemers beseffen nog niet voldoende dat een pand een bedrijfsmiddel is.’ Peter Vermeer beseft dat wel. ‘Ik ben het met Raimond eens. Mijn bedrijfspand is een middel om geld te verdienen.’ Het enige dat wel een zekere waarde behoudt, is de grond onder een bedrijfspand.
Tegen de verloedering
Toch zijn gemeenten niet van plan zich neer te leggen bij het aftakelen van bedrijventerreinen. Erik de Ridder: ‘T58 is hét voorbeeld van hoe het moet.’ Het is inderdaad een prachtig terrein met moderne panden die qua uitstraling bij elkaar passen. Iedere auto die het terrein op komt, wordt geregistreerd en parkmanagement houdt het groen bij. Volgens ontwikkelaar en bouwer Hendrik Roozen (Roozen Van Hoppe) draagt een dergelijke uniformiteit bij aan de waarde van een terrein. Op T58 en op andere nieuwere terreinen zorgt het verplichte parkmanagement hiervoor. Bedrijven die zich er vestigen betalen eraan mee. Maar op oudere bedrijventerreinen werkt dit vaak niet, daar zitten veel freeriders (nietbetalende gebruikers) of ontbreekt parkmanagement volledig. Erik de Ridder heeft een nieuwtje dat verloedering tegengaat en zal leiden tot een make-over van oude bedrijventerreinen. ‘Als gemeente hebben wij wel de mogelijkheid om alle ondernemers te committeren, bijvoorbeeld via de reclamebelasting. De gemeente Tilburg zal, op uitdrukkelijk verzoek van de ondernemers verenigd in het BORT, de belastingverordening aanpassen. Bedrijven op bestaande terreinen moeten hierna enkele honderden euro’s per jaar inleggen, wij leggen daar eenzelfde bedrag bij.’ Vervolgens wordt op ieder terrein door het BORT parkmanagement ingesteld dat zorg draagt voor het opkrikken van de uitstraling van het terrein en daarna op instandhouding van die nieuwe uitstraling. Dit nieuws kan de goedkeuring van de aanwezige ondernemers wegdragen.
De flexibele gemeente
Ook de gemeente Gilze en Rijen denkt steeds actiever met ondernemers en projectontwikkelaars mee, meldt Rolph Dols (wethouder Economische Zaken gemeente Gilze en Rijen). ‘Ik wil toe naar hoogwaardige ontwikkeling op bedrijventerreinen. Door te bepalen wat voor soort signatuur, qua soort bedrijven, een terrein moet krijgen.’ Hiervoor zijn regels nodig, maar: ‘Als overheid moeten we ook een bepaalde flexibiliteit houden in toepassing van deze regels. Uiteindelijk moeten eigenaren op een terrein zelf zorgen voor kwaliteitsbehoud, maar de gemeente moet zorgen voor een goede basis.’ Hendrik Roozen geeft aan daar als gebiedsontwikkelaar erg aan toe te zijn. Hij zou het toejuichen als stedenbouwkundigen die namens de gemeente beeld- en kwaliteitsplannen voor bedrijventerreinen vormgeven, zouden overleggen met gebruikers en ontwikkelaars van een terrein. ‘De plannen zijn vaak namelijk veel te rigide’, geeft hij aan.
Doelstellingen versus regels
Ook Rob Bosmans, met zijn bedrijf gevestigd op Midden-Brabant Poort in Gilze en Rijen, liep tegen een niet-meewerkende gemeente aan. ‘Al in 2002 heb ik samen met andere ondernemers een poging gedaan Midden-Brabant Poort te realiseren, maar vergeefs. Uiteindelijk kwam het er toch en heeft het ons heel veel gebracht.’ Hij doelt op nieuwe klanten die in zijn nieuwe pand een betrouwbaar bedrijf herkennen. Rolph Dols gaf al aan dat de gemeente nog veel stappen kan maken in het luisteren naar ondernemers waar het gaat om huisvesting. ‘Bijvoorbeeld door bestemmingsplannen flexibeler te maken zodat het proces voor ondernemers sneller kan verlopen.’ Erik de Ridder merkt op dat de overheid ook ondernemend kan zijn. ‘Zo hebben we in Tilburg een vergunning afgegeven tussen Kerst en de jaarwisseling, omdat op 2 januari de bouw zou starten.’ Raimond Weenink bevestigt: ‘Ik heb inderdaad ook positieve ervaringen met de gemeente, bijvoorbeeld toen een bedrijf zich snel in Tilburg wilde vestigen en de vergunning ook snel afgegeven is.’ Wethouder Dols schetst waarom dit soort zaken vaak zo complex zijn. ‘Bij Economische Zaken werken we met doelstellingen, terwijl het bij Ruimtelijke Ordening om regels gaat. Doelstellingen moeten ook daar belangrijker worden.’ Zijn collega De Ridder is het hier roerend mee eens. Dit BOB Debat sluiten we dus positief af. Met de wetenschap dat een nieuw pand ook nieuwe business op kan leveren, verloederde bedrijventerreinen aangepakt worden en de gemeenten Tilburg en Gilze en Rijen zich flexibeler opstellen.