Het BOB Debat vindt plaats op Brainport Industries Campus (BIC) in Eindhoven, waar vergaande samenwerkings- verbanden tussen toeleveranciers, specialistische bedrijven en innovatieve onderwijs- en kennisinstellingen worden gesmeed. Hier is onder meer Faes Group gevestigd, dat de rol van verpakkingsmanager op zich neemt en vandaag gastheer is. Voordat het debat van start gaat, geeft Michel Weeda van Brainport Industries Coöperatie/Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) een rondleiding. ‘De campus is dé plek waar innovatie- en concurrentiekracht van de hightech-maakindustrie vleugels krijgt.’ Michel vertelt meer over hoe kennisinstellingen en bedrijven op BIC samenwerken om ideeën te realiseren en business cases te ontwikkelen. ‘Hier wordt de volgende generatie van de hightech-maakindustrie opgeleid in een moderne werk- en leeromgeving. Binnen onze innovatieve werk- en leeromgeving speelt uiteraard packaging een grote rol, zowel bij de primaire bedrijfsprocessen van de bewoners zoals KMWE als bij de servicepartners voor faciliteiten en logistiek; duurzaamheid staat hoog op de agenda.’
Imagoprobleem
Ook tijdens het BOB Debat staat duurzaamheid centraal. ‘Grote fastfoodketens doen plastic rietjes in de ban en consumenten willen steeds minder plastic verpakkingen zien. Hoe gaat de toekomst van de packaging industrie eruitzien?’, vraagt gespreksleider Bert Damen aan Simone Lips van People of Tomorrow. ‘Belangrijk om in deze discussie voorop te stellen is dat een verpakking nooit een verspilling is; het heeft altijd een functie. Zoals het bewaren en beschermen van het product gedurende de hele keten van de fabrikant naar de verbruiker, waaronder het vervoer en de tussentijdse opslag. Daarnaast draagt een goede verpakking bij aan de houdbaarheid en de garantie voor de gezondheid en de veiligheid van de consument’, zegt Simone. Volgens haar moet deze boodschap beter worden verpakt. ‘Hoe gaan we ervoor zorgen dat iedereen goed ingelicht wordt over de verschillende functies van verpakkingen? En dat deze verpakkingen ook een meerwaarde krijgen? De grote uitdaging voor de packaging industrie is om de consument en het bedrijfsleven te laten inzien dat verpakkingen nooit verspilling zijn.’
Circulair
Veel debatdeelnemers hebben al flinke stappen gezet op het gebied van duurzaamheid. Zo is Moonen Packaging Europa koploper in composteerbare verpakkingen op basis van hernieuwbare grondstoffen. Gé Moonen pakt zijn koffiebekertje vast en vertelt: ‘Dit bekertje is gemaakt van PLA, oftewel een biologisch afbreekbare kunststof gemaakt van mais. Dit is al veel beter dan plastic, want het materiaal is composteerbaar. Dit is wellicht niet de eindoplossing, maar wel een stap in de goede richting.’ Johan Faes van Faes Group vult aan: ‘Er worden steeds vaker verantwoorde materialen gebruikt en gerecycled. Dit zie ik het liefst nog een stap verder gaan. Circulariteit begint met innovatie; bij de ontwikkeling van je verpakking moet je gaan nadenken over hoe je deze opnieuw kunt gaan gebruiken, in welke vorm dan ook.’ Hij ziet PAAS, Product As A Service, als een belangrijk nieuw businessmodel. ‘Moeten wij als producent onze verpakkingen nog blijven verkopen? Of moeten we verantwoordelijk blijven tot en met het einde van de levenscyclus?’ Als voorbeeld haalt Ed Vermeulen van Holland Packing pallets aan. ‘Door een palletpool op te zetten ontzorg je jouw klant en/of de eindklant. Pallets kunnen van een track & trace systeem worden voorzien en teruggehaald. Daar kun je jouw businessmodel op aanpassen door klanten per zending te laten betalen.’ Volgens Ed is het terughalen van industriële verpakkingen helaas niet altijd een optie, omdat de kosten van het terughalen niet opwegen tegen de waarde van de verpakking. ‘Bovendien vergroot je daarmee je CO2-footprint, zeker als je buiten Europa levert. Maar een houten verpakking kan prima gerecycled worden. Er kunnen nieuwe producten van worden gemaakt zoals spaanplaat, OSB of MDF. En op het einde van zijn levensduur heeft hout ook nog een functie als biomassa.’ Volgens Johan moet je nog creatiever nadenken over het businessmodel. ‘Duurzaamheid is te combineren met geld verdienen. Een kist hoeft niet altijd een kist te blijven; dit kan aan de andere kant van de wereld ook dienen als bouwmateriaal om bijvoorbeeld een huis mee te bouwen.’
Synergie
Robbert van den Akker van Engels Group verwacht dat verpakkingsproducenten in de toekomst een bredere rol gaan spelen in de keten. ‘Naast generieke oplossingen als palletpools ontwikkelen we klantspecifieke oplossingen en het beheer daarvan.’ Ook Johan is voorstander van een turn-key oplossing. ‘Verpakkingen zouden vaker moeten worden uitbesteed aan een vierde partij; dat zie je binnen de industriële verpakkingen nog zelden. Wij willen een integrale verpakkingspartner zijn voor onze klanten, die ook kijkt naar de CO2-footprint. Zo gaan klanten ons per zending betalen in plaats van per verpakking.’ Johan vertelt meer over de rol van verpakkingsmanager die Faes Group op BIC vervult. ‘We kijken naar de synergie. Via mobiele robots willen bedrijven elkaar gaan toeleveren; dat spaart veel verpakkingen uit. Daarnaast kijken we naar de mogelijkheden voor het hergebruik van dragers en een emballagepool.’ Johan stelt wel een voorwaarde aan een goed beleid: ‘Er moet iemand dedicated met verpakkingen bezig zijn. Er zijn maar weinig medewerkers die dit binnen hun functieomschrijving hebben staan; vaak doet een magazijnmedewerker het er ‘even bij’. Dat werkt niet.’
‘Nee’ verkopen
Dennis Groesbeek van Meilink stelt dat duurzaamheid nog niet top of mind is bij veel B2B-bedrijven. ‘Basismaterialen gebruikt in de verpakkingen, zoals hout en karton, voldoen wel al aan duurzaamheidskeurmerken. Wat nog niet vanzelfsprekend is in de industrie, is het feit dat duurzaamheid als belangrijke driver wordt genoemd als ontwerpcriterium voor de verpakking. Zelfs niet als duurzaamheid een aspect is van de mission statements van bedrijven.’ Bert vraag zich af: ‘Nemen jullie de verantwoordelijkheid dan zelf als producenten?’ Ed beaamt: ‘Dat doen we zeker. We hebben niet alleen een missie en visie als bedrijf, maar ook een droom: we willen een groene leefomgeving voor onze kinderen. Dat betekent dat we 100 procent duurzaam hout inkopen.’ Dit was volgens Ed enkele jaren geleden nog ondenkbaar. ‘Door deze vraag telkens neer te leggen bij je toeleveranciers, zie je dat dit steeds meer geaccepteerd wordt. Dat betekent echter ook dat je weleens ‘nee’ moet verkopen, aan jezelf of een klant, omdat het aanbod niet duurzaam is.’ Robert Abdoel van Bosch Rexroth vertelt dat in zijn bedrijf toeleveranciers worden betrokken bij het bedenken van duurzame oplossingen. ‘We vragen hen in ons ‘Go Green’-programma mee te denken hoe het anders en beter kan. Samen kijken we kritisch of een verpakking wel nodig is, en zo ja, welke.’ Robbert reageert: ‘Als producent kunnen we zeker met onze klanten meedenken. Als wij met een duurzamere en betaalbare oplossing komen, dan krijg je hen wel mee.’ Dat is ook de ervaring van Gé. ‘Als je kunt aantonen dat je door een toevoeging van geringe kosten meer waarde creëert dan de meerkosten zijn, zijn klanten daar meestal wel toe bereid.’
Kritischer kijken
Hetty van Veghel (Van Veghel Industrial Packaging) merkt op dat door strengere Europese wetgeving omtrent verpakkingen producenten wel moeten handelen. ‘Ze worden bijvoorbeeld gedwongen om duurzaam hout in te kopen. Ook het verbod op gratis plastic tassen heeft al snel veel effect gehad.’ Michel van Kuringe (Vekopak) vertelt dat de supermarkten een convenant hebben afgesloten, waarin is opgenomen dat er in 2025 20 procent minder verpakkingsmateriaal moet worden gebruikt. ‘Dat geldt niet alleen voor de plastics, maar bijvoorbeeld ook voor het gebruik van pallets en de omkartons. Daar moet je als verpakkingsproducent wel op vooruitlopen.’ Johan vindt dat producenten kritischer mogen kijken naar de keuze tussen een disposable of reusable verpakking. ‘Vaak wordt op een onderdeel waar vaker een nabewerking op wordt uitgevoerd, door iedere leverancier een nieuwe verpakking gebruikt. Als er niets aan het volume verandert, dan kan hier bijvoorbeeld makkelijk een herbruikbare verpakking worden ingezet. Dat gebeurt helaas nog niet; vrijwel niemand in de keten die hierover nadenkt, terwijl wel iedereen last heeft van het verpakkingsafval.’
Data delen
Hetty stelt dat veel van haar klanten een spoedbestelling doen, waardoor het lastig is om ad hoc de meest duurzame oplossing te bedenken. ‘We krijgen ‘s ochtends een telefoontje dat er ‘s middags iets verpakt per vliegtuig vervoerd moet worden; dat is onze corebusiness.’ Johan reageert: ‘De grote vraag is: waarom moet dit altijd zo snel? Je kunt al eerder in de keten acteren. Als een klant van BIC bij ons een order plaatst, hoeft hij bij ons geen verpakking te bestellen. Dat zien we in de cloud al vooraf; een supergoed voorbeeld van hoe het ook kan. Hierdoor kunnen we in alle rust plannen dat onze duurzame oplossing precies op tijd geleverd wordt. Daarom pleit ik voor meer transparantie en openheid van zaken: deel je data.’ Robert reageert: ‘Ondanks dat we bij onze klanten kunnen aantonen dat we met deze data hun organisatie beter kunnen laten presteren, blijft dit lastig. Informatie delen vinden bedrijven nu eenmaal moeilijk; het draait allemaal om vertrouwen.’ Ook Simone is van mening dat bedrijven onderling veel meer moeten gaan samenwerken. ‘Je moet elkaar wat gunnen en kijken naar hoe jouw klant het beste geholpen is, of dit nu plastic, blik, hout of karton is. Dat betekent dat je soms een order doorspeelt naar een collega-producent, die het op zijn beurt andersom ook doet.’
Geen eigen bezit
Bij de klanten van Michel staat duurzaamheid wel hoog op de agenda. ‘Ik schrik ervan om te horen dat er binnen B2B weinig vraag naar duurzaamheid is, vooral bij de industriële verpakkingen. Wij produceren vouwkartonnen verpakkingen van producten die in de supermarkt worden verkocht. Duurzaamheid is voor onze klanten een must; de consument wil geen plastic meer. Er is dan ook een grote omslag naar karton gaande.’ Michel voorspelt geen goede toekomst voor producenten van disposables. ‘Wanneer je vandaag de dag nog plastic rietjes produceert, dan heb je nog een lastige wedstrijd te gaan.’ Johan sluit zich daarbij aan: ‘De jeugd pikt het niet meer. Ze zijn minder gericht op eigen bezit. Neem bijvoorbeeld de opkomst van de Swapfiets.’ Bert merkt op: ‘Maar het is vaak ook de jeugd die jurken in vier maten online bestelt en drie retourneert. Hoe duurzaam is dat?’ Dennis stelt dat er binnen de e-commerce vaak verspilling aan de orde is. ‘Er worden onnodig vaak dozen gebruikt.’ Daar sluit Hetty zich bij aan: ‘Probeer maar eens een Apple-computer te bestellen. Daar zitten tig verpakkingsmaterialen omheen.’ Dennis oppert een eenvoudig idee. ‘Waarom wordt het product bij online bedrijven niet in de eigen verpakking verstuurd?’ Gé reageert: ‘Dat kan helaas vaak niet. De consument is ontzettend kritisch. Die stuurt een product al retour, als er een kras op de doos zit.’ Simone vult aan: ‘Webwinkels als Bol.com en Coolblue gebruiken hun omdozen voornamelijk voor hun marketingdoeleinden. Vaak wordt de loze ruimte helaas ook nog eens opgevuld met plastic, omdat het product anders gaat schuiven.’ Johan ziet design for packaging als ultieme droom. ‘Een prachtig voorbeeld is Ikea, dat ontwerpers het doosformaat oplegt als uitgangspunt. Minder loze ruimte, betekent zowel minder overbodig verpakkingsmateriaal als CO2- uitstoot.’ Hetty’s droom gaat zelfs nog een stap verder: ‘Uiteindelijk is het ons streven om als verpakkingsbedrijf overbodig te zijn. Pas dan is onze missie écht geslaagd.’
Tekst: Linda Groothuijse
Fotografie: Peter van Vugt