Van Boekel: Ik laat geen kantoor achter dat stil heeft gestaan

‘We bestaan deze maand 75 jaar. Op de naam en faam die we in de regio Tilburg hebben, ben ik erg trots.’ Wel voelt hij zich slechts een klein onderdeel in die lange historie van Van Boekel accountants en adviseurs. Accountant Bart Braspenning (47) blikt terug en vooruit en vertelt over zijn grote hobby’s: newfoundlanders en boerderijdieren.


Uitgave: Sept-Okt 2021
Thema’s: Accountancy Zakelijke dienstverlening Financieel advies Financieel management

‘De lange geschiedenis hebben we in eerste instantie te danken aan naamgever Piet van Boekel senior en zijn zoons Franck en Paul van Boekel.’ Dat respect voor hun voorgangers dragen ze actief uit. ‘Hun naam staat niet voor niets nog steeds op de gevel. Als huidige maatschap moeten we wat zij gestart zijn blijven waarmaken.’ Aan de instelling en doelstelling van het kantoor is in driekwarteeuw niets veranderd. ‘We zetten ons in voor onze cliënten. Dat zijn mensen zoals wij, informeel en prettig in de omgang. ‘U’ zul je ons niet snel horen zeggen. En we hebben het graag gezellig.’ Hij legt uit dat het instituut Van Boekel accountants en adviseurs groter is dan de maatschap die uit vijf partners bestaat. ‘Al onze cliënten, jong, ouder, startend en ervaren zijn even belangrijk, maar er is niets belangrijker dan het kantoor zelf. Ons belang en onze continuïteit staan voorop, altijd.’ Zijn ambitie met het bedrijf voor de komende jaren is het garanderen van die continuïteit. ‘Zorgen dat we voldoende jonge mensen aannemen, een kantoor van deze tijd én klaar zijn voor de toekomst. Als ik stop, laat ik geen kantoor achter dat stil heeft gestaan.’

Kantoor vol typemachines
Natuurlijk is niet alles hetzelfde gebleven. ‘Onze dienstverlening is breder geworden. Van min of meer een administratiekantoor, zijn we gegroeid naar een allround-accountantskantoor, inclusief een uitgebreide controlepraktijk.’ En van digitalisering hadden de stichters nog nooit gehoord. ‘Ik stel me zo voor dat medewerkers met de hand administraties verwerkten en op veertienkolomsvellen de jaarcijfers uitwerkten. Het kantoor stond vast vol met typemachines.’

Ondernemersgeest
Bart komt uit Waalwijk. Op 1 januari 2016 werd hij partner bij Van Boekel accountants en adviseurs. Met Tilburg had hij toen nog weinig. ‘Een vriend die in Tilburg woont vertelde vaak hoe leuk de stad is, wat voor mooie evenementen er georganiseerd worden. Als buitenstaander merkte ik daar niets van. Bovendien vond ik Tilburg een stad zonder uitstraling, zo anders dan Breda en Den Bosch.’ Inmiddels heeft hij zelf ervaren hoe de stad bruist. ‘Ik kom op veel plekken, bij onder andere sportwedstrijden en culinaire evenementen. Ik zie hoe goed de ondernemers hier zijn in het organiseren. Tilburg moet harder haar best doen dan die steden met een historisch centrum. De ontwikkeling van de Spoorzone en Piushaven is fantastisch. De ondernemersgeest die hier heerst, werkt besmettelijk.’

Niet fair
Het gesprek komt op zijn vakgebied, Bart is verantwoordelijk voor compliance en kwaliteit. ‘In mijn branche hoor ik veel mensen beweren dat er steeds meer regels komen. Volgens mij klopt dat niet, het is meer een gevoel.’ Dat gevoel komt volgens hem voort uit een verscherpte focus vanuit toezichthouders. ‘Daardoor voelen ook kleinere kantoren (nog) meer van de regeldruk.’ De tendens dat accountantskantoren door de overheid en door toezichthouders meer en meer als poortwachter worden gezien, gaat volgens hem veel te ver. ‘Dat er op deze manier steeds meer op het bord van de accountant komt te liggen, ook qua verantwoordelijkheid, vind ik niet fair. Stel: wij doen de controle van de jaarrekening en we zien niet dat ergens in het bedrijf gefraudeerd wordt. Dat wil niet zeggen dat wij onze controle niet goed hebben uitgevoerd of het hadden moeten zien.’ Hij verwacht ook niet dat zaken als sjoemelen met contante transacties in het mkb volledig verdwijnen als accountants verantwoordelijk gehouden kunnen worden. ‘Alles overal volgens het boekje? Dat gaan we op die manier niet bereiken.’

Ook het mkb loopt risico
Voor Bart en zijn medevennoten Linda van Hoof, Frank Jacobs, Paul Mouwen en Joris Verhoof is cybercrime een actueel thema. ‘Hoe beschermen we onszelf en de data van onze cliënten tegen hacking? Hoe voorkomen we dat data gegijzeld wordt? Security staat altijd hoog op onze agenda.’ Wat nu speelt is de vraag hoe ze ervoor kunnen zorgen dat ze niet via leveranciers gehackt worden zoals recent gebeurde bij een paar grote ondernemingen in de regio. ‘En dit doen we natuurlijk niet alleen, hierin werken we samen met experts.’ Alle medewerkers doen hun werk in een aparte omgeving. ‘Met thuisapparatuur kunnen we niet bij cliëntdossiers.’ De overgang van eigen servers naar de cloud was spannend, want welke risico’s loop je dan? ‘Hoe zorg je voor een digitaal slot op de deur?’ Bij het Big Four-kantoor waar deze accountant opgeleid is, leerde hij veel over digitalisering. ‘Wat dit soort grote kantoren doen, sijpelt door naar kleinere kantoren zoals Van Boekel accountants en adviseurs. Zoals het laptopbeleid; er staat straf op het alleen laten van de bedrijfslaptop. Laat hem niet in de auto liggen als je een boodschap gaat doen en zet ‘m thuis niet in de gang vlakbij de voordeur.’ En dat doorsijpelen geldt ook voor cybercrime. ‘Hackers richten zich echt niet alleen op grote kantoren, ook wij en andere mkb-bedrijven lopen risico.’

Dierenarts
Bart koos voor de accountancy na zijn tweede stage. ‘Op de middelbare school had ik een vreemd vakkenpakket, teveel exacte vakken voor een alfapakket, te weinig om een echte bèta te zijn.’ Hij had een brede interesse en was goed in rekenen en economie. ‘Dus ben ik een economische opleiding gaan doen.’ Hij liep stage in het bedrijfsleven en vervolgens bij een accountantskantoor. ‘Dat paste me goed, ik had profi jt van mijn brede oriëntatie en belangstelling.’ Toen hij een paar jaar geleden nadacht over wat hij anders geworden zou kunnen zijn, popte het vak van dierenarts op. ‘Maar dan ben je veel bezig met zieke en gewonde dieren en dat lijkt me helemaal niets.’

Mabel en Maxíma
Net zoals zijn vrouw Judith is hij een enorme dierenvriend. ‘Zij is opgegroeid met honden, ik met honden, konijnen en siervogels.’ Na hun trouwen kwam er al snel een hond. ‘We zijn vrij vaak verhuisd en na elke verhuizing kwamen er honden bij.’ Op het hoogtepunt hadden ze drie teckels (klein hondje met een groot karakter) en zes newfoundlanders (grote honden met een klein karakter). ‘Judith droomde al lang van een kinderboerderij, dus toen we de ruimte hadden kochten we zeven geiten, je woont vlakbij De Efteling of niet, en de twee varkens Pieter en Willem. Toen we daarna twee ezels kochten, zochten we twee andere namen uit het koningshuis, dat werden Mabel en Maxíma.’ Ook kippen, duiven en konijnen maken in wisselende samenstellingen deel uit van hun dierenschare. ‘We hebben ooit tien kippen en een haan gehad, onze FC Kip, dat vinden we zelf erg grappig. Ja, het is een uit de hand gelopen hobby, maar we hebben er enorm veel plezier van. Het kammen van een newfoundlander, dat kost me zo drie uur. Drie uur waarin ik niet aan mijn werk denk, niet bezig ben met lastige materie, geen druk voel, heerlijk ontspannend.’ Bij het houden van weidedieren hoort ook mest ruimen. ‘Dat is dan weer een meer fysieke inspanning die ook ontspannend werkt.’ Hij vermeldt er snel nog even bij: ‘Zo hebben alle vennoten een hobby hoor: Frank sport veel, Joris kookt. We hebben alle vijf een eigen uitlaatklep.’

Tekst: Sara Terburg
Fotografie: Kees Bennema

< Alle thema's