BOB Debat Noordoost-Brabant 2011: Financieel Management

Het BOB Debat vindt dit keer plaats in het sfeervolle pand van Claeren Risicobeheersers in ‘s-Hertogenbosch. Hier buigen elf financiële dienstverleners zich over het thema ‘Hoe verder na de crisis?’ Maar dat valt niet mee. Hoezeer gespreksleider Bert Damen hen ook aanmoedigt om de crisis achter zich te laten en vooral vooruit te kijken, de wonden blijken nog niet geheeld.


Uitgave: Jan-Feb 2011
Thema’s: Financieel management Debat Risicomanagement Financieel advies Financiële crisis

De bedoeling is een positieve insteek over de gevolgen van de crisis. ‘We kunnen ons blijven verdiepen in het ontstaan’, is het gegeven. ‘Maar heeft het ook iets opgeleverd? Bieden jullie als financiële dienstverleners nu de transparantie waar iedereen op zit te wachten? Zijn jullie nu gefocust op waarden als betrouwbaarheid en servicegerichtheid en wat is er allemaal veranderd?

Debaters
Aan tafel zitten Marc Claeren, directeur van Claeren Risicobeheersers, Jan Jaap Kuiper, partner Trust Alliance, Otto Jager, directeur bedrijven van ABN AMRO, Maarten Stubbé, directeur Meeùs ‘s-Hertogenbosch, Frans Schalk, vestigings-directeur VPV Bankiers ‘s-Hertogenbosch, Rob van den Wildenberg, directeur Van Lanschot Bankiers, Maarten van Rooij, vestigingsmanager en participant GGN Brabant, Rob Wagemakers, directeur ING Business Banking, Sjef Vermeer, regiodirecteur Van Lanschot Chabot, Rob Hendriks, advocaat van Banning Advocaten en Daan Schalken, advocaat van Bogaerts & Groenen Advocaten. Samenvattend: een prominent gezelschap op financieel gebied. Gespreksleider Bert Damen voelt hen aan de tand en ontlokt de uitspraken waar we op zitten te wachten.

Beren op de weg
Bert Damen geeft de aftrap: 'Jullie kennen als geen ander de temperatuur van de economie. Er was crisis. Maar wat gaan we ermee doen?' Maar hier trapt het gezelschap vrijwel onmiddellijk op de rem. Marc Claeren: '’Er was crisis’ is wel wat gemakkelijk uitgedrukt. Inderdaad, het dieptepunt van de crisis ligt achter ons,
maar allerlei branches ondervinden nu pas de gevolgen ervan. Ik merk dat het over de hele linie nog moet uitzakken. Voor Claeren Risicobeheersers was 2009 het beste jaar ooit, terwijl op dit moment diverse sectoren in het mkb - met name de bouwsector en de detailhandel - in zwaar weer verkeren. Ik zie voor deze sectoren echt nog wel wat beren op de weg.'

Grote verschillen
Rob van den Wildenberg sluit hierbij aan: 'Ik herken het. Ook bij ons ging het pas in 2009 slechter, terwijl andere sectoren nu al weer in de ‘up-line’ zitten. Overigens zie ik in de bouwsector wel grote verschillen. Met de bouwbedrijven in de wegenbouw gaat het goed, terwijl het met de bouwbedrijven in de woningbouw uitgesproken slecht gaat. Hier zijn de reserves nu echt op.' Ook het knokken voor de opdrachten is sterk veranderd, weet Maarten van Rooij: 'Vroeger stond de relatie voorop. Als je een goede band had met de opdrachtgever, was de opdracht voor jou. Die vlieger gaat niet meer op. Elk bouwproject kent op dit moment een enorme toeloop van bouwondernemers. Dan moet je van goede huize komen om de opdracht mee naar huis te nemen.'

Langzaam uit het dal
Daan Schalken, die ook veelvuldig als curator wordt benoemd, kan de signalen
ondersteunen met getallen: 'De crisis heeft nog steeds zijn weerslag op het bedrijfsleven. In 2009 werden er bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch ruim 1050 faillissementen uitgesproken. In 2010 zijn het er ongeveer 100 minder, waarvan de meeste vielen onder de kleine bedrijven. Zij hebben geen vet meer op de botten. De crisis ligt echt nog niet achter ons. Er zit nog veel in de pijpleiding.' Het is alleen Otto Jager die ook positieve signalen opvangt: 'We hebben het op dit moment druk. Ook de overnames komen weer op gang. De investeringen liggen nog op laag niveau, maar er zit beweging in. We kruipen langzaam uit het dal.'

pag 59 BOB Debat
Terughoudendheid
Rob Wagemakers, net als Otto Jager bankdirecteur, gaat hier niet helemaal in mee: 'Ik heb juist het gevoel dat de markt even pas op de plaats maakt. Het gedoe over de euro heeft een allesbehalve positieve invloed op de ondernemingszin. Het maakt zelfs bedrijven die goed draaien terughoudend. Ze zijn voorzichtig. Op het gebied van nieuwbouw gebeurt er nog weinig of niets.' 'Inderdaad', bevestigt Rob van den Wildenberg. 'De bank wordt nog steeds als de schuldige aangewezen, maar het mkb is zelf ook erg terughoudend.'

Creativiteit
In grote lijnen zijn de financiële dienstverleners het eens. Er zit vooruitgang in, maar deze verloopt traag en wispelturig. Sjef Vermeer: 'Het vraagt echt nog wel even tijd voordat het vertrouwen hersteld is. Sommige bouwbedrijven groeien door. Andere vallen om. Het heeft veel te maken met hun doelgroep.' Maar dat vindt Frans Schalk te kort door de bocht. 'De doelgroep is zeker bepalend, maar ook de instelling van de ondernemer speelt een rol. De ondernemer met de creatieve instelling is op dit moment duidelijk in het voordeel. Een van mijn klanten is gespecialiseerd in plastic bakjes en slaagt erin om binnen deze tak steeds iets nieuws te brengen. Die creativiteit legt hem geen windeieren. Hij heeft dit jaar 30% geplust.'

Klantvriendelijke producten
'Zeker. Juist nu staan de slimme ondernemers op', beaamt Maarten van Rooij. 'Niet voor niets worden juist nu allerlei klantvriendelijke producten ontwikkeld. Ik zie het ook in de bouw. De klant mag meer dan ooit meedenken. Voor een goede tip worden ze zelfs beloond. Daar kom je verder mee.' Volgens Sjef Vermeer heeft dit ook te maken met het feit dat medewerkers ervoor kiezen om nu te blijven zitten waar ze zitten. 'Ze gaan beter werken en doen hun best om met creatieve ideeën te komen.'

Het toverwoord?
Maar dan vindt gesprekleider Bert Damen dat er lang genoeg over de crisis is gesproken en over ‘de anderen’. Er is teruggeblikt en geanalyseerd, maar wat hebben de financiële dienstverleners zelf met de crisis gedaan? Heeft het hen ook iets opgeleverd? Jan Jaap Kuiper reageert hierop als eerste: 'Er staat bij ons veel meer druk op het werk. We merken dat we klanten verliezen. Transparant is de kreet, maar ik moet bekennen dat ik het niet altijd even gemakkelijk vind om aan deze vraag tegemoet te komen.' En dat vindt ook Marc Claeren: 'De verzekeringsmarkt heeft veel te verduren gehad als gevolg van de extra zorgplicht en het veranderde beloningsmodel. Voor financiële adviezen geldt nu al de volledige transparantie van kosten. Na 2013 ontvangt de cliënt hiervoor een aparte rekening. Maar voor bepaalde branches, zoals werknemerspensioenen,
kan dat best lastig worden. De mensen zijn niet gewend om te betalen voor het advies. Ik zie die transparantie niet als een oplossing.'

De bewijslast
Maarten Stubbé begrijpt de twijfel en ziet ook het gevaar: 'De klant begrijpt
wel dat hij moet betalen voor de dienst, maar hij doet dat liever niet. Hij is het
ook niet gewend. Dat maakt het erg verleidelijk om rechtstreeks naar de verzekeraar te stappen.' Toch vindt Rob Wagemakers dat dit geen reden mag zijn om de roep om transparantie ‘dan maar’ te negeren: 'Ik vind het een goede ontwikkeling. De banken willen en hebben iets uit te leggen. We hebben als het ware de bewijslast gekregen voor het goede advies. Daar is niks mis mee. Alleen heeft de klant geen idee wat dit voor ons betekent. Het kost mij op dit moment 30% van mijn tijd om te bewijzen dat we iemand het beste advies geven. Hiermee zeg ik niet dat we vroeger niet het beste advies gaven. We leveren alleen het bewijs erbij en dat kost uren.'

Integer zakendoen
'Het staat buiten kijf dat je het advies moet geven dat de klant nodig heeft', reageert Otto Jager. 'Maar misschien moet je die bewijslast niet zo letterlijk nemen. De financiële dienstverlening is ‘people’s business’. De klant moet zich goed voelen bij jou. Natuurlijk hebben we allemaal last van het imagoverlies. Het is heftig. Het heeft me persoonlijk pijn gedaan. Maar ik ben altijd integer geweest. Ik ga dus ook niks veranderen. Nieuwe wetten en regelgeving zullen daarin ook niet helpen. Ze helpen bovendien niet mee om de economie op gang te krijgen.' 'Inderdaad', vindt Frans Schalk. 'Het gaat om integer zakendoen. Doen wat je zegt en zeggen wat je doet.'

Transparantie
Helaas lukt het Marc Claeren niet om er zo luchtig mee om te gaan: 'Ik maak me zorgen over de toekomst voor wat betreft de advisering van de werknemers-pensioenen voor kleinschalige bedrijven. De zorgplicht is enorm toegenomen en de bereidheid om te betalen voor het advies moet nog maar blijken. Een gedeelte van onze vergoeding zit nu in de premie. Als we het helemaal moeten uitsplitsen, dan zal de klant daaraan moeten wennen.' Sjef Vermeer deelt deze bezorgdheid: 'Onze pensioenconsultant gaat op dit moment naar de klant met stapels papieren. Onze advieskosten zijn omhoog geschoten. Schieten we niet erg door met die transparantie? Bovendien worden de regels niet eerlijk toegepast. De intermediair van de grote organisatie moet aan de hoogste eisen voldoen, terwijl de kleinschalige intermediair nauwelijks wordt gecontroleerd.' Rob van den Wildenberg is er zelfs al helemaal klaar mee: 'Laten we alles transparant maken. Dan zien we helemaal niks meer.'

Openheid
Maar Rob Hendriks relativeert hun reacties: 'Het is wennen. Ik weet zeker – als we over drie jaar terugkijken – dat er iets goeds uit gekomen is. In de provisie- en bonuscultuur lag het belang van de adviseur besloten. Dat is geen goede zaak. In de advocatuur is dat ondenkbaar. De Wet op het Financieel Toezicht is nog jong en op delen onleesbaar. Uiteindelijk zal het wel ten goede keren. De markt wil die openheid en zal dus ook zijn best doen om het te begrijpen.' 'Natuurlijk', bevestigt Frans Schalk. 'Transparantie is het middel en de kern is een goede dienstverlening. De klant wil dat gebeurt, wat hij verwacht. De fout zit in A zeggen en B doen.'

In beweging
Samenvattend blijkt dat er wel beweging zit in de financiële dienstverlening, maar
mondjesmaat. Daan Schalken: 'Ik denk dat de kleine financiële dienstverleners de slag naar transparantie makkelijker maken dan de grotere organisaties. Zij vragen gewoon een bedrag voor het advies en vertellen erbij dat de klant dit bedrag weer terugkrijgt als hij besluit om de polis bij of via hem af te sluiten. Dat is communiceren en dat hebben de financiële dienstverleners en banken niet altijd goed gedaan.' Otto Jager geeft hem gelijk, maar vindt dit voor zijn bank toch lastig: 'Nu vraagt een bedrijf heel gemakkelijk drie offertes voor zijn financiering. Dat kost drie banken uren werk en slechts één van hen gaat er met de opdracht vandoor. Ik zou het alleszins redelijk vinden als hiervoor een bedrag in rekening werd gebracht, maar ik zie het op korte termijn niet gebeuren.' Rijst de vraag wat hij dan wel ziet gebeuren. 'Ik vermoed dat een gedeelte van het probleem straks wordt opgelost door het internet. Kleine bedrijven gaan hier zelf op zoek naar
het product dat zij nodig hebben. Hier vinden ze bouwsteentjes op maat. Voor de grote adviezen komen ze dan naar ons. Dan worden ze geholpen door een zwaar opgeleid financieel adviseur. Dat kost geld. Degene die advies wil, zou daar straks wel eens voor kunnen gaan betalen.'

< Alle thema's