De Rooy Slijpcentrum: We zeiden meteen ja

Ze doen niet alleen tientjeswerk, maar ook orders voor hele grote jongens. Soms besteden ze werk uit. ‘Juist door samen te werken, was afgelopen jaar voor ons een topjaar’, zeggen Dirk en Adam de Rooy.


Uitgave: Mrt-Apr 2021
Thema’s: Maakindustrie Made in Brabant Machines Familiebedrijf

Toen hun opa in 1939 met De Rooy Slijpcentrum begon, was er oorlog. Armoe troef dus. Maar al snel kwamen de zonen Frans en Henk in de zaak en profiteerden ze mee van het succes van Philips. In 1985 stapte Dirk de Rooy in. ‘Toen waren we nog maar met een man of zes’, vertelt Dirk. ‘In 1996 kwam mijn jongere broer Adam erbij. Hij kreeg personeelsnummer dertien.’ Dat bracht hen geen ongeluk, integendeel. De expert op het gebied van slijpen en frezen heeft intussen zo’n honderd medewerkers en bouwde er recentelijk nog een nieuwe bedrijfshal van 4000 m2 bij. Daarin komt de nieuwe freesmachine te staan. Een Italiaans monster dat minstens drie maanden vraagt om opgebouwd te worden. ‘Het idee voor nieuwbouw ontstond in 2018 al’, vertelt Adam. ‘We zijn daar ondanks corona niet vanaf geweken. Dit hebben we van onze vader geleerd. Op de lange termijn durven denken en vasthouden aan je plan.’

Mondkapjes
Uniek in Nederland zijn ze nog net niet. Maar wát ze kunnen, kunnen er niet veel. Nauwkeurig slijpen en frezen van hele grote machineonderdelen. Hun omzet steeg afgelopen jaar drastisch. De op één na grootste Duitse klant kwam aan het begin van de corona namelijk met een speciaal verzoek. Het betrof een bedrijf dat melt blown machines maakt. Dat is de grondstof waaruit onder andere mondkapjes bestaan. Deze klant besloot haar volume te verdrievoudigen. Dirk: ‘We zeiden meteen ja, hebben daar immers de capaciteit voor.’ Adam: ‘Maar ook het netwerk. Zonder samenwerking met andere bedrijven was het ons echt niet gelukt.’ Adam, lid van de Dutch Heavy Machining Association (DHMA), voorheen ‘De Grootverspaners’ geheten, ontmoet regelmatig concullega’s. ‘Slijpen doet er geen een, maar frezen wel’, gaat hij verder. ‘Enkele van hen, actief in de luchtvaart en automotive, hadden door corona nauwelijks werk meer. Dus zijn ze voor ons gaan frezen.’ Twee vliegen in één klap. Ook dat is ondernemen.

Tot aan het pensioen
Helaas kunnen de eigenaren moeilijk voldoende vakmensen vinden. Ze kampen met een personeelstekort en doen er alles aan om dit op te lossen. ‘Onze hr-afdeling boort alle mogelijke kanalen aan om mensen te werven. Zelf dragen wij ook zoveel mogelijk bij aan naamsbekendheid. Bijvoorbeeld door open te staan voor interviews en door naar bijeenkomsten te gaan. Maar de markt is dun bezaaid, zeker in deze regio.’ Wat dit familiebedrijf zo aantrekkelijk maakt is dat ze personeel een toekomst biedt. Als het een keer mis gaat, ontslaat ze geen mensen. Met andere woorden: wie komt, blijft tot aan het pensioen. ‘Je hoort wel eens zeggen, je bent een sukkel als je langer dan vijf jaar bij hetzelfde bedrijf blijft hangen’, merkt Dirk op. ‘Dat moeten we niet hebben. We investeren jarenlang in onze medewerkers, leiden ze ook het liefst zelf op. Ze kunnen zich bij ons optimaal verder ontwikkelen.’ Vader Frans was daar vroeger nogal zuinig in. In zijn personeelsbestand was destijds geen beweging te krijgen. ‘Toen ik in de zaak kwam, was het zinloos mezelf te benoemen tot directeur van een bedrijf met zes man’, weet Dirk nog. ‘Negentig procent van de tijd stond ik zelf aan de machines.’ Adam: ‘We zijn trouwens nog steeds van de hands-on-mentaliteit. Kunnen zelf ook slijpen en frezen.’ Dirk ziet me verrast kijken. ‘Geloof je het niet?’, grijnst hij. ‘Daar zijn nog foto’s van.’

Familie
Bijzonder aan de broers is dat ze op zakelijk vlak zeer gelijkgezind zijn. Geen sprake van gescheiden taakverdeling of ‘commercieel versus operationeel’. Qua karakter zijn er echter wel verschillen. ‘Adam is directer en lomper dan ik’, oppert Dirk zonder blikken of blozen. Adam haakt meteen in: ‘Dirk is behoorlijk lang van stof en dat lijkt wel met de jaren erger te worden.’ Hoe dan ook. Ze fietsen elke dag vanaf het werk samen naar huis en elke zondag gaan ze op de koffie bij hun moeder. Vader Frans en oom Henk leven intussen niet meer. Maar zelfs op hun tachtigste reden die nog korte ritjes voor de zaak. Dat vooruitzicht zit er voor Dirk en Adam niet in. ‘Wij willen niet zo lang door’, zegt Dirk, vader van drie kinderen die alle drie in het bedrijf werken. ‘Maar zoals het ernaar uitziet, blijft dit ook straks nog een familiebedrijf. Daar hebben we uiteraard niets op tegen.’

Tekst: Jeanette van Haasen
Fotografie: Kees Bennema

< Alle thema's