Prinsjesdag 2019 heeft helaas nog niet de gewenste duidelijkheid gebracht voor DGA’s met een lening bij hun eigen BV. De voorgestelde maatregel om vanaf 2022 schulden van de DGA bij de BV - voor zover die uitgaan boven 500.000 euro en geen betrekking hebben op de eigen woning - te belasten als dividend in Box 2 hangt als een donkere wolk boven de markt.
Dubbele belastingheffing
Indien een DGA ervoor kiest om zijn lening bij de BV die boven de 500.000 euro uitkomt niet af te lossen, wordt een fictieve dividenduitkering belast. Mocht dezelfde DGA vervolgens op een later moment zijn schuld alsnog aflossen via een uitkering van dividend, dan wel de aandelen in de BV verkopen of de vennootschap liquideren, is in een aantal situaties nogmaals belasting verschuldigd over hetzelfde voordeel; keiharde dubbele belastingheffing die hopelijk in het definitieve wetsvoorstel in het vierde kwartaal van dit jaar wordt gerepareerd.
Ongelukkige samenloop
Daarnaast is er voor de DGA een ongelukkige samenloop met de plannen van het kabinet om de systematiek van belastingheffing in Box 3 aan te passen. Deze aanpassing zou eveneens vanaf 2022 van kracht moeten worden. Hierbij wordt de belastingheffing op spaargeld weliswaar fors verlaagd, maar zijn de gevolgen voor de DGA met vreemd vermogen gefinancierde beleggingen zeer nadelig. Door de mogelijke wijziging van het Box 3-systeem kan de belastingheffing in vergelijking met het huidige regime voor de DGA in voornoemde situatie zelfs oplopen met 50 tot 60 procent!
Goed voorsorteren
Kortom, voldoende redenen voor de DGA om deze ontwikkelingen op de voet te volgen en tijdig fiscaal advies in te winnen over zijn/haar situatie om zo goed mogelijk voor te sorteren op deze maatregelen en hierdoor (dubbel) fiscaal nadeel te voorkomen. Zeker ook omdat de Box 2 belasting vanaf 1 januari 2020 wordt verhoogd. Oplossingen kunnen gelegen zijn in bijvoorbeeld tijdig uitkeren van dividend of herfinanciering van de leningen op een andere wijze dan bij de eigen BV.