‘Als ik thuis ben heb ik vaak geen geduld om tv te kijken. Mijn moeder betreurt dat wel eens, ze had me een rustiger leven gegund. Maar ik ben sowieso geen Goede Tijden-type. De jongens liggen om half acht in bed en dan klap ik mijn laptop open. Om loonstroken te bekijken, een stuk te schrijven of een personeelsbijeenkomst te regelen.’
Lat ligt hoog
‘Ga ik niks zakelijks doen, dan staan er nog drie manden was om te strijken. Ik heb wel hulp in de huishouding, maar ik ben nogal secuur. Ik strijk zelfs dekbedhoezen. De lat ligt hoog, zowel op het werk als thuis. Hoewel ik probeer te relativeren zit perfectionisme in mijn systeem. Ik kan niet tegen laksheid. Pas liep hier op het werk alles in het honderd, omdat iemand niet de moeite had genomen iets extra te controleren. Wat ik hem notabene op het hart gedrukt had. Dan word ik boos. Tegelijk hou ik van persoonlijk contact met ons personeel. Iedereen bij naam kennen valt niet mee. Vroeger werkten hier tien mensen, nu zijn dat er bijna 300 op verschillende locaties.’
Geen filantropische instelling
‘Het allerleukste van mijn werk vind ik dat ik in staat ben om mensen te helpen die in een moeilijk parket zitten. Er werkte hier iemand die zijn kansen meerdere malen verbruid had, door persoonlijke problemen. Ontslag was de enige logische gevolgtrekking en werd mij ook geadviseerd, in het kader van ‘wij zijn hier geen filantropische instelling’. Daar was ik het mee eens, maar ik heb er niet naar geluisterd. Hij is hier blijven werken en ik heb iedereen gevraagd om hem te helpen. Waarom? Die jongen heeft een speciale plaats in mijn hart. Laten we het erop houden dat hij niet zo’n veilig thuis heeft gehad als ik. Ik zie nu dat hij als mens groeit. Daar ben ik dankbaar voor.’
Vet op de ribbetjes
‘Sinds 2016 heb ik een fantastische combinatie gevonden in Jim en Karin, die respectievelijk financieel directeur en personeelsfunctionaris zijn. Zij nemen een hoop taken van mij over. In eerste instantie was ik er bang voor om werkzaamheden uit handen te geven, maar ik weet nog steeds alles en neem de uiteindelijke beslissingen. Mijn man Rob leidt onze onderneming op commercieel en operationeel vlak. Hij is zakelijk, realistisch en kan goed vooruitkijken. Hij is harder en neemt makkelijker risico’s dan ik. Meestal komen we ergens in het midden uit; doen een grote investering bijvoorbeeld in etappes. Eerst weer wat vet op de ribbetjes krijgen voor we de volgende fase ingaan. Rob kan in korte tijd veel voor elkaar krijgen. ‘Mouwen opstropen en gas erop’, zegt hij dan.’
Met blote handen
‘Dit bedrijf was van mijn opa en daarna van mijn vader. Zij werkten altijd en gingen nooit op vakantie. Maar ik heb hier een heerlijke jeugd gehad. Ik speelde vroeger al directeurtje aan een klein bureautje naast dat van papa. Ik had zelfs nepbonnenboekjes. We zijn als kind niet verwend. Het was heel normaal dat mijn ouders, mijn twee zussen en ik, het hele weekend doorbrachten met zuurkool inpakken. Dat ging in die tijd nog met de blote handen: zuurkool op een schaaltje scheppen, sealen en labelen. De grootste strijd was wie de stickers mocht plakken, want het gevoel van de zuurkool op onze huid, vonden we niet fijn.’
Tekst: Henrike Brouwer
Fotografie: Kees Bennema