‘Ik kan weinig positiefs vertellen over de textielindustrie’, zegt Han Hamers, CEO van Circularity. ‘In 2030 zal 40 procent van de watervervuiling komen van de textielindustrie. De arbeidsomstandigheden zijn erbarmelijk. In Bangladesh zag ik midden in de nacht tientallen kinderen achter een naaimachine zitten. Om stoffen te bleken worden ook kinderen ingezet. Die lopen op blote voeten over een stof in een bassin met chloor. Daar krijgen ze vijf dollar per maand voor. Na zeven maanden overlijdt zo’n kind. Achter gesloten deuren spelen zich nog ergere dingen af.’
Telg
Han, kind van een ondernemersfamilie in schoenen, zoon van een tassenfabrikant, startte in de jaren tachtig een kledingbedrijf met zijn vader. In eerste instantie was het pure handel, maar toen hun Italiaanse partner ermee stopte, gingen ze ook produceren. ‘We maakten sweatshirts, tshirts, joggingbroeken, maar ook werkkleding. Om ons heen stopten steeds meer ondernemers omdat de kosten opliepen. Mijn broer bedacht toen het kunstje om een product te maken van nieuw materiaal aan de buitenkant en gerecycled aan de binnenkant. Zo kregen we de prijs omlaag. Al bij al hielden we het uit tot 2001.’
Bangladesh en ISIS
Het bedrijf had inmiddels ook de vleugels uitgeslagen in Polen en India en voor Han brak er een nieuwe periode aan. ‘In 2012 begon ik met mijn dochter een nieuw productiebedrijf in Bangladesh. Zij stelde het mvo-beleid op; onze werknemers ontvingen leefbaar loon, ze kregen Engelse les en we hadden regelingen voor hun kinderen. We zijn er door schade en schande wijs geworden. Tegelijk zag ik hoe ze daar omgingen met afval. Dat werd gewoon in de natuur gestort omdat er toch genoeg ruimte is. Wij gingen onderzoeken of we ons snijafval ook konden recyclen. En toen viel ISIS binnen. We waren blij dat we levend het land uitkwamen, maar we moesten wel alles achterlaten.’
100% circulair
‘Vier jaar na de start van ons onderzoek, hadden we een 100 procent circulair t-shirt ontwikkeld. Daarvoor strippen we gebruikte werkkleding of modeartikelen. Volautomaten snijden en vervezelen de producten en van de vezels spinnen we garen. Met een vriend, die actief is in de robotica, stelde ik een plan op om in Nederland aan de slag te gaan. Dat viel nog niet mee. Ik kon wel subsidie krijgen, maar dan alleen als ik me in India zou vestigen. Er zijn geen potjes om een bedrijf als dit in Nederland op te zetten. Evengoed zitten we nu we in EttenLeur. Hier zijn we ook bezig met de laatste ontwikkelingen van een robot die maandelijks een half miljoen t-shirts kan stikken. In de omgeving van Breda zit een aantal bedrijven dat actief is op het gebied van robotica, daarmee willen we de laatste stap gaan zetten. Met die robot kunnen we in Europa produceren en hoeven we niet meer naar landen als Bangladesh. In Europa kan je erop toezien dat er eerlijk wordt geproduceerd.’
Ecologische ramp
Vanuit het buitenland is er voldoende belangstelling. Han is in gesprek met Zweden en Duitsland. En in januari hoopt hij een compound in Ghana te openen. ‘Ik werd gebeld door de Ghanese regering. Ze zochten een oplossing voor alle textiel die in Ghana wordt gedumpt. Mensen denken vaak dat hun gebruikte kleding goed terechtkomt als ze het in de kledingcontainer gooien, maar dat is een illusie. 6 procent krijgt een tweede leven in Nederland, de rest wordt in balen geperst en bijvoorbeeld naar Ghana verscheept. Daar verkopen ze 20 procent op de markt, de rest wordt op kilometers strand verbrand. Het ligt er vol bergen textiel, de lucht is er zwart en ook de zee ligt vol kledingstukken. Het gaat om tien miljoen kilo per week, een ecologische ramp.’
Noodzaak
Han is blij met de invoering van de UPV wet. Deze zegt dat textielproducenten ook verantwoordelijk zijn voor hun producten als zij afval zijn geworden. Producenten moeten het afvalbeheer organiseren en betalen. ‘Het is pure noodzaak. Vanwege die afvalbergen, maar ook omdat katoen door de klimaatverandering steeds moeilijker verkrijgbaar wordt. Wij kunnen ons garen zeker drie keer recyclen. We onderzoeken of het nog vaker kan. Wat dat betreft is dit een continu leerproces. Toen we in Italië ons eerste gerecyclede product maakten, zagen we al dat we onze idealen konden combineren met lagere kosten. De kleding die wij zelf maken onder de naam Again and Again is ook niet duurder dan kleding die van nieuwe grondstoffen wordt gemaakt. Om te kunnen concurreren met het Verre Oosten moeten we 100 procent circulair zijn en hebben we robots nodig. Daar zijn we nog niet, maar we werken er hard aan.’
TEKST RAQUEL MOURIK
FOTOGRAFIE KEES BENNEMA