ROC Tilburg heeft zes scholen voor techniek. Cees van Gerwen is directeur van de school voor Mechatronica, Werktuigbouw en Metaaltechniek en die voor Procestechniek. Ook de techniekscholen voor Transport en Logistiek, voor Autotechniek, voor Bouw, Installatie- en Onderhoudstechniek en voor Luchtvaarttechniek zijn gevestigd op campus Stappegoor aan de zuidkant van Tilburg. De techniekscholen hebben samen zo’n 50 studierichtingen en bijna 2.200 studenten, waarvan 600 vakvolwassenen. ‘Ook ontvangen we 450 cursisten per jaar voor korte trainingen en bijscholingen’, vertelt Toine Bastings, manager Bedrijfsopleidingen Techniek.
Omgaan met data
Zo’n 50 ondernemers zijn aanwezig bij deze BOB Academy. Tijdens de rondleiding zien ze de verschillende technische werkvelden waarin ROC opleidt. Ook apparatuur is in een ruime sortering aanwezig; warmtepompen, cv-ketels, draai- en freesbanken, cobots, cnc-machines, lasstations – noem maar op. Cees: ‘We hebben apparatuur en gereedschap van verschillende merken en zijn daarmee altijd up-to-date en onafhankelijk. Bovendien zijn onze studenten gebaat bij diversiteit.’ Het ROC past het onderwijs en de inrichting van de praktijkruimten doorlopend aan op basis van de praktijk. Cees: ‘Wij nemen deel aan de ROBO’s. In zo’n Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs halen we bij ondernemers op wat zij zoeken in opleidingen, stagiairs en medewerkers. Zo gaat bijvoorbeeld in de niveau 4-opleidingen een deel van de verouderde technieken eruit en komt bijvoorbeeld het omgaan met data erbij.’
De toekomst-medewerker
Mariëlle Ploegmakers (Regio Business) presenteert de stelling: de functie-eisen op mijn technische vacatures zien er over vijf jaar aanzienlijk anders uit. Ruim de helft van de ondernemers toont een rood bordje. Ton Leftew (De Dieze specialisten in techniek), verklaart: ‘Ik heb een ambachtelijk bedrijf. We verzorgen technisch onderhoud. We lassen, draaien en engineeren en ik verwacht niet dat daarin veel zal veranderen de komende vijf jaar.’ Hannes de Jong (Heskon) reageert: ‘Het onderhoud van machines blijft hetzelfde, maar de weg daar naartoe verandert wel. Medewerkers zullen sneller en efficiënter worden door bijvoorbeeld het werken met tablets waarmee ze sneller een factuur kunnen maken en versturen. Ik verwacht dat in veel bedrijven teams van tien man het werk kunnen gaan doen van elf of twaalf man. Functie-eisen en competenties zullen ook veranderen.’ ‘Inderdaad’, reageert Bas Reijnen (Stork Nederland). ‘Er zal meer geautomatiseerd worden op de werkvloer, maar de basis van technische beroepen blijft de kennis zoals op vmbo en mbo. Bij ons zijn de functieeisen in vijftien jaar niet veranderd. Wel wordt er minder geëxperimenteerd en meer online opgezocht.’ Floortje de Rooy (De Rooy Slijpcentrum) is het hiermee eens. ‘Er staan geen andere eisen in vacatures. Je vraagt óf bepaalde technische kwaliteiten, óf je vraagt niets en leidt zelf op.’
In een week tot vakman
De ondernemers zijn het erover eens dat technische basiskennis noodzakelijk blijft. ‘Van een blok hout vierkant vijlen, krijg je een uitstekend precisiegevoel’, schetst Jeroen Dittner (TE Connectivity). Hannes vindt dat jongeren op school vooral moeten leren waar ze de antwoorden kunnen vinden. ‘Hoe krijg je het juiste antwoord op jouw technische vraag uit die tablet. Als vakmensen die antwoorden erin stoppen dan kunnen we, gechargeerd gezegd, iemand van de straat plukken en in een week omvormen tot vakman.’ Cees: ‘In die online vaardigheden moeten wij hen ook trainen.’
Hybride docenten
Toine geeft aan dat een van zijn uitdagingen het up-to-date houden van docenten is. ‘Daarom zijn we blij met hybride docenten zoals Erwin, hij helpt ook ons om onze kennis op peil te houden.’ Erwin Sommen (SOMMEN-GOSENS): ‘Ik ben een dag per week hybride docent hier op het ROC. Door leerlingen te leren om processen te ontwikkelen, kweken we plezier in het vak. Het proces is het doel, niet het eindproduct.’
Gezocht: technische basis
Er wordt gesproken over de inhoud van het techniekonderwijs en wat bedrijven nodig hebben. Hans van den Bersselaar (Bersselaar Constructie): ‘Leerlingen metaalbewerking zijn om en om zes weken bij ons en zes weken op school. Dat werkt goed. Bij ons leren ze het meest actuele. Wij vinden het vooral belangrijk dat ze op het ROC een goede basis leren.’ Toine: ‘Het onderwijs ontwikkelt zich trager dan de maakindustrie. Voor onze docenten is het belangrijk als zij zelf de kennis niet hebben, dat ze studenten wel kunnen uitleggen waar ze die kennis kunnen vinden, online of in een bedrijf.’ Docenten bezoeken leerlingen in bedrijven en doen docentstages. Zo blijven ze op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de techniek. Op Mariëlles vraag wie meer wil doen met het ROC, antwoordt Robert van Teeffelen (Lion Lasers): ‘Ik zou vaker gastcollege kunnen geven om leerlingen enthousiast te maken voor lasertechnieken. Wij zoeken techneuten met een goede basis. We brengen hen zelf specialistische kennis bij. Die moeten ze snel op kunnen pakken.’
Werkgever móet investeren
Naast jongeren, leiden ze hier op het ROC ook professionals op. Wie bepaalt of een medewerker op cursus gaat? Bastin Mewis (Kingspan Light + Air Nederland) adviseert: ‘Ik geloof in persoonlijke ontwikkelplannen waarin medewerkers hun ambitie uitspreken en jij als ondernemer in je bedrijf kijkt wat mogelijk is. En dan stippel je samen de route uit met bijbehorende opleidingen.’ Dat betekent ook investeren in een opleidingstraject als je weet dat iemand daarna ergens anders gaat werken. ‘Tijdens zo’n traject heb je nog een paar jaar plezier van een medewerker en tijd om een opvolger te vinden.’ Ook de andere aanwezigen zetten in op samen beslissen over opleidingen. Erwin: ‘Als de baas het vraagt, is nee zeggen voor veel werknemers moeilijk.’ Cees bevestigt: ‘Inderdaad, cursisten die gestuurd zijn, zijn niet gemotiveerd en haken veelal af.’ Tot slot benadrukt hij nog eens dat de ROC Scholen voor Techniek het bedrijfsleven nodig hebben. ‘Wil je komen kijken hoe wij hier onderwijs geven, dan laat ik graag zien wat we kunnen. En kom vooral ook praten over zaken die jij mist.’
TEKST SARA TERBURG
FOTOGRAFIE JULES VAN IPEREN