‘Bijvoorbeeld als het gaat om het vinden van nieuwe technische vakmensen maar ook bij het onder de aandacht brengen van problemen waar we allemaal tegenaan lopen in de praktijk, waaronder trage vergunningstrajecten en de steeds strengere wet- en regelgeving.’
Koppen kijkt terug op een roerig jaar. Vanwege de coronacrisis liep het aantal opdrachten in maart 2020 aanzienlijk terug. ‘Dat komt doordat wij veel actief zijn in omgevingen waar mensen wonen en werken, zoals zorg, onderwijs en kinderopvang.’ Direct ingrijpen was noodzakelijk. Van vier medewerkers werd afscheid genomen en voor de rest werd via relaties alternatief werk gezocht. In het laatste kwartaal van 2020 volgde een eindsprint. ‘We hebben met z’n allen keihard gewerkt. Uiteindelijk kwamen we wat lager uit dan voorzien, maar gezien alle perikelen viel dat niet heel erg tegen.’
Andere koers
Het was voor Hendrie en zijn vrouw Ina extra spannend omdat ze weten hoe het is als het echt mis gaat: in 2011 ging het aannemingsbedrijf failliet. Dankzij de loyaliteit van opdrachtgevers, leveranciers en collega’s, én een flinke dosis doorzettingsvermogen krabbelde Koppen Bouw en Onderhoud, bijgestaan door MKBondgenoten, weer overeind. ‘We zijn toen een andere koers gaan varen. Waar mogelijk houden we ons verre van grote aanbestedingstrajecten en werken we bij voorkeur in bouwteamverband. Daarnaast focussen we bewust op projecten waar onze kracht ligt: verbouw, renovatie en service/onderhoud. We doen bovendien meer dan alleen stenen stapelen, we streven echt naar duur-relaties en nemen actief deel in een bouwteam. Met name in het voortraject met betrekking tot engineering, logistiek en budgetbewaking.’
Vooral doorgaan
De prognose voor 2021 is goed. Onlangs hebben ze zelfs een bouwbedrijf in Veghel overgenomen, wat potentie biedt voor de toekomst. Aan stoppen denkt de 59-jarige ondernemer nog niet. ‘Hoewel er wel een kans is dat één van mijn drie zoons het bedrijf ooit wil overnemen. Maar niets moet. Hoe het ook gaat, ik doe mijn uiterste best om een bedrijf van waarde na te laten.’
Tekst: Jenneke de Roij
Fotografie: Kees Bennema